'Pas op voor te hoge luchtsnelheden bij jonge kuikens'

Daarvoor waarschuwde klimaatspecialist William de Koning van Veko Ventilatie woensdagavond 6 september tijdens de Pluimveeweb thema-avond Huisvesting in Meppel. De Koning komt jaarlijks in veel vleeskuikenstallen om klimaatproblemen op te lossen. Het valt hem op dat hij veel dezelfde problemen tegenkomt.
De ideale luchtsnelheid voor vleeskuikens in hun eerste levensweek is 0,2 meter per seconde. Bij een luchtsnelheid van 0,5 meter per seconde en een staltemperatuur van 35 graden Celsius bedraagt de gevoelstemperatuur voor de kuikens 30 graden Celsius en dat is te koud, vertelt De Koning. De luchtsnelheid van de recirculatieventilatoren van de warmtewisselaar mag daarom niet te hoog zijn. Ze mogen maar op halve kracht of maximaal op 60 procent draaien, adviseert hij.
De afstand tussen de recirculatieventilatoren van de warmtewisselaar mag maximaal 10 tot 15 meter bedragen; niet groter. De klimaatspecialist ziet dat er in sommige stallen voor grotere afstanden tussen de recirculatieventilatoren is gekozen waardoor er problemen optreden. Het type steunventilator is ook van belang.
Niet meer dan 10.000m3/h
Pluimveehouders moeten bovendien op de inblaastemperatuur van de warmtewisselaar letten omdat er koudeval op de kuikens kan plaatsvinden als de lucht te koud is. Warme lucht is lichter dan koude lucht waardoor er warme lucht in de nok van de stal blijft hangen en de koude naar beneden op de kuikens valt. Om dit te voorkomen moet een warmtewisselaar meer lucht uitzuigen en minder lucht inblazen. Vleeskuikenhouders moeten er volgens De Koning op toezien of dit gebeurt door op de computer van de warmtewisselaar naar de inblaastemperatuur te kijken op koude dagen.
Een warmtewisselaar met een inblaas T stuk of met opvang doek (louvre) moet niet meer dan 10.000m3/h per kant inblazen omdat er anders verstoringen van luchtstromen optreden, adviseert De Koning. Laat de berekende m3/h met werkelijke m3/h jaarlijks door je installateur controleren en ijk de meetwaaiers, raadt hij aan. Ook de sensoren die in de stal hangen en communiceren met de klimaatcomputer adviseert De Koning n keer per jaar te ijken door een installateur.
Relatieve luchtvochtigheid
Volgens De Koning is de relatieve luchtvochtigheid (RV) en de CO-2 waarde in de stal ook van groot belang. Hij adviseert pluimveehouders om een relatieve luchtvochtigheids- en CO-2-meter in de stal te installeren en deze aan te sluiten op de klimaatcomputer. Tot dag 7 is een RV tussen 50 en 60 ideaal. Vanaf dag 7 tot 14 is een RV tussen de 55 en 65 het meest gewenst en vanaf dag 14 tot dag 28 een RV tussen 65 en 70. Vanaf dag 28 tot afleveren is een RV die tussen 70 en 75 ligt ideaal.
Vleeskuikenhouders die met nevelkoeling werken, moeten op extreem warme dagen altijd met puls/pauze werken zodat de lucht tijd heeft om vocht op te nemen en het niet te vochtig in de stal wordt. Zorg ervoor dat de RV niet boven de 85 procent stijgt wanneer je de nevelkoeling aan hebt staan. Vooral op broeierige zomerdagen moeten vleeskuikenhouders hier attent op zijn.
Vleeskuikenhouders moeten tunnelinlaatventielen altijd in de voorgevel van de stal in laten bouwen in niet in de zijwand. Wanneer je tunnelinlaatventielen in de zijwand monteert ontstaan er dode hoeken vlakbij de tunnelinlaatventielen waar kuikens hinder van ondervinden. Ook moet de capaciteit voldoende zijn zodat een luchtsnelheid van boven de 1,5 meter per seconde behaald kan worden en de lucht binnen een paar seconden de stal verlaat. Anders werkt het niet.
Comforzone
De ventilatiespecialist ging ook in op de comfort zone voor kuikens. Bij jonge kuikens mag het temperatuurverschil maximaal 1 graad zijn, maar bij oudere kuikens mag het wel 3 graden warmer of 3 graden kouder zijn. Als de staltemperatuur 4 graden lager is bij oudere kuikens dan ligt dat buiten de comfortzone en moet een kuiken een deel van het voer gebruiken om zichzelf te verwarmen waardoor de groei tegenvalt.
Daarnaast adviseert De Koning een zogeheten rustzone in de ventilatiecurve in te bouwen. Stel bijvoorbeeld in dat een kachel gaat branden als de staltemperatuur onder de 29 graden Celsius zakt. En dat deze uit gaat als de staltemperatuur boven de 30 graden Celsius komt. Laat de ventilatoren echter pas aan gaan bij 31 graden Celsius, niet bij 30 graden. Dan crer je rust in de stal omdat de temperatuur constant blijft. Dat komt de kuikens ten goede.
30 procent nokventilatie
Bij nieuwbouw voor reguliere vleeskuikens zou De Koning kiezen voor 30 procent nok- en 70 procent lengteventilatie. Lengteventilatie is goedkoper maar nokventilatie is beter omdat de lucht korte afstanden moet afleggen. Daardoor kun je de relatieve luchtvochtigheid en CO-2 waarde in de stal beter op peil houden, zei hij na een vraag uit het publiek. De nokventilatoren moet je niet in dezelfde baan als de warmtewisselaar plaatsen omdat er anders een verstoring van luchtstromen plaatsvindt.