LTO zoekt haalbare en betaalbare oplossingen voor fijnstof probleem
Dat zegt bestuurslid Evert van Veenschoten van de LTO Gelderse Vallei na vragen van Pluimveeweb.nl. De varkenshouder regelt in het regiobestuur de zaken over ruimtelijke ordening en is nauw betrokken bij het manifest Gezonde Leefomgeving Veehouderij dat maandag 12 december verscheen.
We gaan nu eerst proeven doen met verschillende technieken om fijnstof te reduceren. Vervolgens verschijnt er een lijst met de best beschikbare technieken waarin pluimveehouders kunnen investeren om de uitstoot van fijnstof terug te dringen, legt Van Veenschoten uit.
Binnen twee jaar
Ik hoop dat we binnen twee jaar kunnen zeggen dat de pluimveesector het fijnstof probleem in de Gelderse Vallei heeft opgelost. Al beseft hij dat de sector daarvoor afhankelijk is van werking en kosten van technieken.
Een strooiselschuif lijkt momenteel een interessante optie. Uit de eerste proeven blijkt dat de uitstoot van fijnstof 20 procent minder is in voliestallen waarin met een strooiselschuif wordt gewerkt. Bovendien leggen de leghennen ook minder grondeieren in stallen die zijn uitgerust met een strooiselschuif. Dus biedt het dubbel voordeel, zegt Van Veenschoten.
Ook bestaande stallen
De pluimveesector doet volgens Van Veenschoten al veel om de uitstoot van fijnstof terug te dringen. Veel pluimveehouders in de Vallei werken al met een strooiselschuif, warmtewisselaar of mestdroogtunnel en verlagen hiermee de uitstoot van fijnstof.
In de nabije toekomst moeten zowel bestaande als nieuwe stallen voldoen aan de nieuwe fijnstof eisen. Ook pluimveeehouders met bestaande stallen - die nog geen emmisiereducerende techniek toepassen - moeten dan investeren in een techniek.
Een warmtewisselaar of mestdroogtunnel zijn voor sommige pluimveehouders ook interessante opties om de uitstoot van fijnstof te verlagen, volgens Van Veenschoten. Sommige leghennenhouders zijn overtuigd van een warmtewisselaar omdat ze hiermee een beter stalklimaat creen. Andere zien hier weer niets in en kiezen bijvoorbeeld voor een mestdroogtunnel. Iedere pluimveehouder moet voor zichzelf beslissen welke techniek hij toe wil gaan passen.
Vijfjaarlijkse APK
Zo gauw deze nieuwe technieken beschikbaar zijn en de lijst met best beschikbare technieken is gepresenteerd, komt er een vijfjaarlijkse 'APK' voor bestaande stallen om te beoordelen of deze voldoende emissiearm zijn. Wanneer deze bestaande stallen teveel fijnstof, geur en/of ammoniak uitstoten, dan moeten pluimveehouders extra maatregelen nemen door te investeren in een emissiereducerende techniek of te stoppen met houden van dieren in deze stallen.
Van Veenschoten is tevreden met de uitkomst van het manifest. De gemeentes en provincie waarderen het dat de pluimveesector zelf aan de slag gaat. Maar ze snappen ook dat pluimveehouders willen investeren in technieken die ook voor henzelf en hun dieren voordelen opleveren en niet alleen voor hun buurt, zegt Van Veeschoten.