Mestverwerking: zuid 55, oost 35 en overig 10 procent
Van Dam verhoogt voor 2016 het verplichte verwerkingspercentage in gebied zuid tot 55 procent, in gebied oost tot 35 procent en die in gebied overig blijft onveranderd op 10 procent staan. Met deze nieuwe normen valt in totaal 32,8 miljoen kilo fosfaat onder de verplichte mestverwerking, zo schrijft hij.Overigens verwerken veel pluimveehouders hun mest doordat het bijvoorbeeld verbrand wordt in Moerdijk of gedroogd wordt op een legpluimveebedrijf en verwerkt wordt tot korrels.
In de brief licht de staatssecretaris toe dat het voor regio oost op basis van het advies de Commissie deskundigen meststoffenwet (CDM) voor de hand had gelegen om de verwerkingsplicht vast te stellen op 40 procent. Hij wijkt van deze raadgeving af omdat daarmee beter balans wordt gehouden met de in de regio beschikbare verwerkingscapaciteit die in gebied oost achterblijft ten opzicht van zuid. Met het lagere percentage wil hij de regio oost de tijd geven om meer capaciteit te verwerven.
Evenwicht in 2017
De voorlopige normen voor 2017 zijn vastgesteld op 60 procent in zuid, 50 procent in oost en 10 procent in gebied overig. In 2016 zal de CDM op basis van het protocol een nieuwe berekening uitvoeren van de percentages die nodig zijn om in 2017 tot een evenwicht te komen, laat de staatssecretaris de Tweede Kamer weten.
Van Dam wil dat de veehouderijsector in 2016 en 2017 verder werkt aan uitbreiding van de verwerkingscapaciteit. Om dit te steunen blijft hij zich inzetten voor erkenning van mineralenconcentraat als kunstmestvervanger. Tevens wil hij een deel van de EU-steunmaatregelen inzetten voor de uitbreiding van de mestverwerkingscapaciteit en zal hij de mogelijkheden bezien om een Codinatiecentrum Mestverwerking te ondersteunen als het bedrijfsleven daar initiatief toe neemt.