‘Antibioticavrij belangrijker dan dierenwelzijn’
Dat vertelde Paul van Boekholt van Hubbard dinsdag 6 oktober tijdens de Pluimvee Relatiedag van LTO/NOP en vakblad Pluimveehouderij in Barneveld. Wij hebben veel contact met mensen uit de voedingsindustrie en de retailerwereld en die willen graag antibioticavrij pluimveevlees, zegt Van Boekholt. De afgelopen jaren waren de meeste ontwikkelingen gebaseerd op een verbetering van het dierenwelzijn, maar in de toekomst zal dit een combinatie van beide zijn volgens hem.
Hij ziet in Nederland veel kansen voor trager groeiende vleeskuikens, mede doordat het gebruik van antibiotica daar helemaal niet of nauwelijks nodig is. Die markt is de afgelopen jaren in opkomst en groeit komend jaar explosief. Begin 2016 zullen er wekelijks 1,3 miljoen vleeskuikens voor het Kip van Morgen geproduceerd worden en 400.000 tot 500.000 voor het scharrelconcept. In totaal dan al zon 60 tot 70 procent van het verse kippenvlees dat in supermarkten verkocht wordt. Volgens mij realiseren veel mensen in de pluimveewereld het nog niet dat het om zon grote aantallen gaat, vertelt hij.
55 procent flexitari
In Nederland is nu al 55 procent van de bevolking flexitari, wat wil zeggen dat hij of zij drie of meer dagen per week geen vlees eet. Dat moeten pluimveehouders zich goed beseffen, zegt Van Boekholt. Al biedt dat volgens hem kansen voor trager groeiende vleeskuikens. De dagen dat die consumenten vlees eten, kiezen ze bewust voor vlees en daar kunnen duidelijk herkenbare kipconcepten van profiteren.
Van Boekholt is de afgelopen weken in supermarkten geweest en heeft daar de prijzen van kipfilet opgeschreven. Daaruit blijkt dat kipfilet van de Kip van Morgen tot zon 25 procent duurder is dan de gemiddelde prijs van gangbare kip, maar veel goedkoper dan een varkenshaasje en goedkoper dan varkensfilet. Dus kan de Kip van Morgen en het scharrelconcept wel degelijk met varkensvlees concurreren, concludeert hij.
Vergeten voor wie we produceren
Volgens Van Boekholt moeten we in de landbouw niet vergeten voor welke markt we produceren, voor wie, voor welke consumenten? Hij denkt niet dat de Nederlandse landbouw de hele wereld kan en moet willen voeden. We moeten ons allereerst met duidelijke herkenbare producten richten op de lokale markt in Noord-West Europa, zegt hij.
Ook vindt Van Boekholt dat pluimveehouders moeten spreken over meer toegevoegde waarde in plaats van een hogere kostprijs als ze het over de omschakeling naar trager groeiende kip hebben. En omdat we meer waarde toevoegen aan het product, moet er een hogere verkoopprijs tegenover staan.
Volgens Van Boekholt is er het laatste decennium steeds meer ruimte voor nieuwe kipconcepten gekomen. Reguliere vleeskuikens groeien ieder jaar sneller, dus komt er elk jaar meer verschil tussen kipconcepten van trager groeiende vleeskuikens en reguliere vleeskuikens. Daar kunnen andere concepten induiken zodat er voor iedere consument in iedere prijsklasse wat wils is.