Praktische tips om vogelgriep uitbraken te voorkomen
Dit blijkt uit een studie naar het ontstaan van de uitbraak door het Centraal Veterinair Instituut (CVI) en de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht.In degepubliceerde samenvattingstaan veel praktische tips om de kans op insleep van vogelgriep te verkleinen.
Aanbevelingen voor hygiemaatregelen voor pluimveebedrijven
Naar aanleiding van de uitbraken is men extra alert gemaakt op (extra) hygiemaatregelen door o.a.GD, KNMvD en Avined. De aanbevelingen hieronder zijn gericht op enkele potentieel zwakkereplekken in de biosecurity die bij de analyses zijn opgevallen. Ze zijn dus niet allesomvattend enmoeten dus naast eerdergenoemde aanbevelingen worden beschouwd:
- Beperken van bronnen van vogelgriepvirus
Beperken van de aanwezigheid van wilde (water)vogels rond het pluimveebedrijf, maar ook vanandere wilde vogels zoals zangvogels en duiven. Deze zijn zelf in tegenstelling tot watervogelsmeestal geen virusreservoir, maar kunnen wel door wilde watervogels gefecteerd worden en zovirus verslepen naar de stal: - Beperken aantrekkelijke plekken, zoals slootjes, bomenrijen en begroeiing vlakbij de stal,
- Verharden van de oppervlakte rondom de gehele stal en niet alleen aan de erfzijde
Voor deze punten geldt dat deze in ieder geval van toepassing zijn voor binnengehouden pluimvee.Voor bedrijven met uitloop zijn deze maatregelen niet mogelijk en is weren van wilde vogels veelcomplexer. Hoewel in de literatuur wel enkele adviezen hierover zijn gegeven, zijn preventievemaatregelen tegen insleep op uitloopbedrijven nog steeds volop het onderwerp van nader onderzoek.In opdracht van het Ministerie doet o.a. CVI (zie bv. CVI rapport 15/CVI0078) nader onderzoek naarbeperken van risicos bij uitloopbedrijven, zoals toegelicht in een kamerbrief van 13 april 20152 .
- Beperken van verslepen van virus naar en over het erf
- Zorgen voor nette afvoer van regenwater van de daken van stallen (niet op het erf laten lopen)aangezien op de daken vogelmest aanwezig kan zijn
- Weren van ongedierte rondom de stal:
- Minder aantrekkelijk maken omgeving: sloten, begroeiing en onverharde delen rondom stal(zoals eerder aangegeven geldt dit vooral voor bedrijven zonder uitloop) en rommel op heterf beperken, ontoegankelijk maken mestopslag voor ongedierte
- Professionele bestrijding laten uitvoeren door een gecertificeerd bedrijf
- Beperken contact van honden en katten met weilanden en (de omgeving van) de stal
- Aan huis verkoop van eieren zorgt voor veel extra bewegingen tussen stallen en erfgrens: bijverplaatsen eieren van stal naar verkooppunt schone weg/vuile weg principes hanteren
- Beperken insleep van virus in de stal
- Consequent gebruik maken van ontsmettingsbakken en wisselen schoeisel en kleding
- Beter afschermen van ventilatie-openingen voor toegang van (mest van) wilde vogels: bv. dooreen afscherming aan te brengen die aan de bovenzijde dicht is, zodat besmeuring met mestvanaf het dak of de lucht langs de ventilatie-openingen niet meer mogelijk is
- Opwervelen van virusdeeltjes uit wilde vogelmest door maaien van gras in de buurt van de stalbeperken (verharden grond rondom de stal indien mogelijk)
- Eisen stellen en/of garanties vragen over de afwezigheid van of beperkte blootstelling vanstrooisel en ruwvoer van weilanden aan mest van wilde vogels. Aangezien dit wellicht nieteenvoudig te realiseren is, zeker niet voor individuele pluimveehouders, zou hierover eendialoog tussen leveranciers en vertegenwoordigers van de pluimveesector tot stand moetenworden gebracht om (on)mogelijkheden hiervan vast te stellen.
- Opgeslagen strooisel en ruwvoer vrijhouden van contact met wilde vogels en ongedierte
- Afschermen / minder aantrekkelijk maken van toegangsplekken voor ongedierte in de stal,zoals kieren en spleten, mestbanden en eierbanden: hierbij wordt geadviseerd eenprofessioneel, gecertificeerd bedrijf in te schakelen.
Tekst: Avined, Arjan Stegeman, Armin Elbers, Ruth Bouwstra, CVI, Francisca Velkers, Centraal Veterinair Instituut, Departement Landbouwhuisdieren, Faculteit Diergeneeskunde Universiteit Utrecht
Beeld: Ellen Meinen