Onderzoek om Campylobacter besmettingen te reduceren gestart
Dit project wordt gezamenlijk gefinancierd door de overheid en de pluimveesector in een publiek private samenwerking onder het Topsectorenbeleid van het ministerie van Economische Zaken.
Trekker van het project is de Vereniging van de Nederlandse Pluimveeverwerkende Industrie (Nepluvi). In het project werken primaire vleeskuikensector, slachterijen, het Centraal Veterinair Instituut, Wageningen UR Livestock Research en de Universiteit Utrecht samen, meldt Wageingen UR op haar website.
Weer vliegen
Het project richt zich zowel op de primaire bedrijven als op het slachtproces. Bekend is dat vliegen een belangrijke besmettingsbron kunnen zijn op pluimveebedrijven. Het weren van vliegen, samen met een goede biosecurity zijn daarom belangrijke aandachtspunten. In Denemarken is toepassing van vliegennetten zeer effectief gebleken, maar de resultaten in een aantal andere landen vallen tot nu toe tegen.
Dit heeft te maken met een belangrijke voorwaarde voor het effectief laten zijn van vliegennetten. Het is namelijk van cruciaal belang dat er goede biosecurity plaatsvindt bij de bedrijven. Het effect van vliegennetten zal in de Nederlandse situatie worden getest waarbij in 2015 is gestart met 2 bedrijven die als testbedrijven van netten worden voorzien.
Vaccineren tegen Campylobacter
Daarnaast worden mogelijkheden onderzocht om pluimvee te vaccineren tegen Campylobacter. Op het niveau van de slachterijen wordt gekeken naar methoden om de bacterie onschadelijk te maken en de besmettingsniveaus op pluimveevlees te verlagen, bijvoorbeeld door toepassing van aanvriezen of van ultrasone geluidsgolven.
Tijdens de hele looptijd van het project (tot eind 2018) zal er worden gecommuniceerd met de sector. Dit zal onder andere gebeuren in de vorm van artikelen, nieuwsberichten en bijeenkomsten. Ook is het mogelijk om onderzoekers te benaderen voor het geven van een presentatie over (de resultaten van) het onderzoek.
Op deprojectpagina Campylobacter de baasis meer te lezen over de invulling van de onderzoekslijnen.