‘Uitbraken hoog pathogene vogelgriep steeg na 2000 explosief’
Dat zei professor en onderzoeker Arjan Stegeman van de Universiteit Utrecht maandagavond 12 januari tijdens de NOP/ZLTO bijeenkomst over vogelgriep in Den Bosch. Stegeman is gespecialiseerd in dierziekten en doet sinds 2000 al onderzoek naar vogelgriep. Hij en zijn team van onderzoekers deden onlangs ook onderzoek op de getroffen bedrijven.
Virus overleefd makkelijk
Het vogelgriepvirus leeft niet echt, maaris iets doods dat kan zich vermenigvuldigen in een vatbaar dier. Een vogelgriepvirus kan bovendien makkelijk overleven buiten een dier, vooralzelf als het koud ishard vriest. Dan bevriest het virus, maar gaat het niet dood, zegt Stegeman.
Aan de universiteit van Utrecht bewaren ze virussen op een bewaartemperatuur van min 80 graden Celsius. Dat is een ideale bewaartemperatuur, aldus de onderzoeker. Als virusdeeltjes afkomstig van besmette wilde vogels bevriezen en bijvoorbeeld op het erf van een pluimveebedrijf komenaanwezig zijn, kunnen deze deeltjes weer besmettelijk worden worden meegenomen als het dooit.
Bij hogere temperaturen, bijvoorbeeld in de zomer, is de overlevingskans van het virus kleiner, vertelt hij.
In Korea begonnen
14 januari 2014 was de eerste uitbraak van H5N8 in Korea en eind mei 2014 waren al 161 pluimveehouderijen besmet, zegt de onderzoeker. Het virus is in 2014 ook gevonden bij wilde vogels, onder meer in Siberi
Siberiis een menggebied waar in de zomer wilde vogels uit Azie en Europa komen. In Siberiheeft waarschijnlijk besmetting plaatsgevonden tussen wilde vogels uit Azien Europa. Later in 2014 hebben wilde vogels het H5N8 virus waarschijnlijk in Europa getroduceerd, zegt Stegeman.
Katten en fretten
Katten en fretten kunnen een vogelgriepvirus ook bij zich dragen, vertelt Stegeman. Hij adviseert pluimveehouders daarom om katten te weren uit pluimveestallen.