Op korte termijn geen betere eierprijzen
De legpluimveehouderij heeft al sinds maart vorig jaar te maken met zeer lage saldos, waardoor sommige bedrijven in liquiditeitsproblemen komen. De combinatie van lage eiprijzen en hoge voerkosten is hier debet aan. Omdat het verwachte herstel van de marktsituatie in de leghennensector is uitgebleven, zijn op verzoek vanuit de pluimveesector voor de derde keer in een half jaar liquiditeitsuitgangspunten opgesteld.
Deze korte termijn prijsverwachtingen worden opgesteld als de rentabiliteit langdurig te laag is (als gevolg van lage opbrengstprijzen en/of hoge voerprijzen). De vorige liquiditeitsprognose liep van januari-juni 2014 en de nieuwe prognose eindigt december 2014.
Negatief saldo
Veel legpluimveehouders hebben als gevolg van hoge voerprijzen en lage eierprijzen sinds voorjaar 2013 te maken met een saldo dat laag is en sommige perioden zelfs negatief was. Pluimveehouders met hennen in verrijkte kooien/koloniehuisvesting hebben van maart tot oktober 2013 en in januari en mei 2014 te maken gehad met een negatief saldo. Voor scharrelhennen lag het saldo van april tot oktober 2013 ook onder het nulpunt. Na een voorzichtig herstel in de eerste vier maanden van 2014 dook het saldo voor scharrel in mei weer een aantal weken onder de nul euro.
Over de hele periode van januari 2013 tot en met juni 2014 bedroeg het (berekend) saldo voor kooieieren min 1,16 euro per 17-weekse hen en voor scharreleieren min 0,08 euro. Hoewel de voerprijs in 2013 met 6 euro (20 procent) per 100 kg is gedaald en in 2014 licht dalend/gestabiliseerd en het saldo sinds oktober de meeste tijd weer boven de nullijn zit, is het prijsherstel onvoldoende gebleken om voldoende liquide middelen te genereren. Omdat de prognose is dat er op korte termijn geen zicht is op voldoende hoge opbrengstprijzen, is het nodig om opnieuw korte termijnprijzen in te schatten voor voer en eieren.
Voerprijzen gepiekt
In januari 2013 hebben de voerprijzen gepiekt en sindsdien zijn ze 6,50 euro per 100 kg gedaald. De LEI-prijs (excl. BTW) voor legmeel fase II kwam in juni dit jaar op 27,65 euro per 100 kg. Het derde kwartaal wordt een kleine daling verwacht van 0,50 euro per maand en in het 4e kwartaal een stabilisatie op 26 euro per 100 kg (excl. btw). In de saldoberekening rekenen we met een korting van 0,50 euro per 100 kg op de LEI-prijs.
Als gevolg van de herstelde eiproductie in Europa daalden de eierprijzen in Nederland vanaf maart 2013 met enkele centen per ei. Tot en met augustus waren de prijzen stabiel, maar op een te laag niveau om kostendekkend te kunnen produceren. Sinds september 2013 heeft een kleine prijsstijging plaatsgevonden, maar die heeft niet doorgezet, en voorjaar 2014 liet weer een daling zien. Het aanbod is nog steeds te ruim en de eierprijs ligt bijna een cent lager dan verwacht. De wetgeving heeft een verstorende werking op de markt gehad en het kost meer tijd dan anders om een nieuw evenwicht te bereiken. Belangrijkste oorzaak is de toegenomen financieringsdruk op veel bedrijven in Europa, waardoor leegstand als gevolg van lage marktprijzen minder snel in beeld komt.
De opzet van opfokhennen in Nederland was in 2013 13 procent lager dan in 2012. Dit geldt in mindere mate voor het aantal ingelegde broedeieren (5 procent lager). Aan de andere kant worden hennen langer aangehouden, stijgt de productie pre hen verder en hierdoor zal het aanbod nog op een te hoog niveau blijven. In 2013 steeg voor de EU-27 de productie van consumptie-eieren met 1 procent vergeleken met 2012 (verwacht was 2,5 procent). Voor de eerste drie kwartalen van 2014 wordt een afname van 4 procent verwacht, maar omdat er in de 2e helft van 2014 veel hennen worden opgezet in Europa, kan de productie weer stijgen.
Verwachte eierprijs
De verwachte eierprijs voor begrotingen van kooieieren op de korte termijn (juli-december 2014) is vastgesteld op 5,0 (3e kwartaal 14) en 5,25 (4e kwartaal 14) eurocent excl. BTW. Dit is respectievelijk 0,80 en 0,84 euro per kg ei.
Het prijsverschil tussen kooi- en scharreleieren bedroeg in 2013 gemiddeld 0,85 cent per ei. In de eerste helft van dat jaar was het verschil nog 1,2 cent per ei, doordat de prijs van scharreleieren later daalde dan die van kooieieren. De 2e helft van 2013 is dit verschil teruggelopen tot 0,5 cent per ei. De 1e helft van 2014 is het verschil weer opgelopen tot 1,0 cent, maar in mei en juni teruggelopen tot minder dan 0,5 cent. Naar verwachting zal dit verschil het 3e kwartaal klein blijven en mogelijk het 4e kwartaal weer oplopen. Voor scharreleieren wordt dan een prijs van 5,25 (juli), 5,5 (augustus),5,75 (september), 6,0 (oktober, november) en 6,25 (december) cent per ei (excl BTW)verwacht.
De verwachte prijzen gelden van juli tot en met december 2014. Deze tabel geeft een specificatie van de verwachting voor prijzen en saldo per maand (omgerekend naar ronde) weer.
Tekst: Ruben van Boekel