Zelf voer maken al 18 jaar lonend
Op het bedrijf van Geens staat een indrukwekkende loods van 65 meter lang. Het lijkt een hoge leghennenstal. Binnen bevindt zich een imposante ccm-kuil van 3,5 meter hoog en 12 meter breed. Ik sla hier jaarlijks 2.400 ton ccm op, zegt de pluimveehouder.
Financie voordelen
Elk jaar komt er bij Geens voor zijn 110.000 leghennen 200 hectare ccm in de kuil terecht. Hiervan teelt de pluimveehouder 50 hectare zelf. De rest probeert hij zoveel mogelijk in zijn omgeving te kopen. Ik ben duurzaam bezig, omdat ik ccm uit vooral eigen regio voer. Hierdoor dalen de transportafstanden en zit er minder gedroogde ma in het kernvoer.
De leghennenhouder produceert dagelijks 13 ton voer. Geens bespaart door de inkoop direct gemiddeld 20 euro per ton door zelf voer te maken. Lagere voerkosten was in 1995 dan ook zijn belangrijkste doel om zelf voer te gaan maken. Daar staat wel een half uur per dag arbeid tegenover.
Ik haal goede technische resultaten met ccm in de voersamenstelling. De productie van de vrijeuitloophennen in zowel stal 2 en 3 van 72 weken lag tussen de 315 en 335 eieren.
Ondergronds blaassysteem
Zelf voer maken, ging bij Geens niet meteen van een leien dakje. Hij kwam er achter dat mengvoer met ccm vochtiger is dan regulier mengvoer. Daardoor plakt het eerder vast aan zijn vijzels en vijzelbuizen. Zijn vijzels liepen vast.
Het droge-stofpercentage van ccm ligt tussen de 67 en 69 procent, dat van standaard mengvoer is ongeveer 88 procent. Het gemengde voer bij ons heeft een droge-stofpercentage van ongeveer 78 procent. Vroeger werd het mengvoer met vijzels vervoerd. In 2008 paste de pluimveehouder dit aan.
Een blaastransportsysteem brengt sindsdien het mengvoer naar de dagsilo bij de stal. Naast de voermenger staat een reusachtige blower van 1 bij 2 meter, met een motor van 11 kilowatt. Die blaast het voer met 0,5 bar in de dagsilos. Het systeem is te vergelijken met dat van een bulkwagen, die voer in een silo blaast.
De buizen lopen gedeeltelijk onder de grond. De porties vliegen met 30 meter per seconde door de metalen buizen. Dit blaastransportsysteem geeft zelden problemen. Vier keer zat mengvoer vast in de buizen, toen heeft de pluimveehouder met een stofzuiger het voer eruit moeten halen. Hij heeft hiervoor een stofzuigerslang van 50 meter. Belangrijk bij blaastransport is dat elke keer de buizen weer leeg komen.
Geens deed de installatie van het systeem zelf, de onderdelen kwamen van verschillende bedrijven. De totale investering was ongeveer 180.000 euro, waarvan 130.000 euro voor de opslagloods van ccm en 50.000 euro voor de voerkeuken, inclusief de installatie. De investering verdiende hij binnen drie jaar terug.
Twee keer daags
De leghennenhouder vult twee keer per dag met zijn trekker met voorlader zijn ccm-silo. Dit is een zogenaamde melkpoedersilo, die veel kalverhouders gebruiken. Zijn ccm heeft een grove structuur, grover dan bijvoorbeeld ccm voor varkens, dat is meer poedervormig. Het product van Geens bevat ook nog hele korrels.
In 2008 begon hij met het bijvoeren van tarwe en kalkstenen. De ccm, tarwe, kalkstenen en het kernvoer komen in de menger terecht. Die weegt alle grondstoffen om zodoende de exacte samenstelling te krijgen. Vanuit de menger gaat het mengvoer naar de drie dagvoorraadsilos. Dat zijn ook zogenaamde melkpoedersilos. Die beschikken over een ventilator, dat is belangrijk volgens Geens. Vroeger waren de dagsilos niet geventileerd, dit zorgde voor veel condensvorming in de silos waardoor het voer vastplakte aan de silowanden.
Volgens de pluimveehouder is het belangrijk om het mengvoer 2 tot 3 uur in een dagsilo op te slaan. In ccm zitten veel vluchtige zuren. Die kunnen op die manier tot rust komen en de samenstelling wordt homogener. Vanuit de dagsilo komt het mengvoer in de hoppers in de stal. Dit gebeurd met behulp van vijzels. Deze vijzels lopen nooit vast omdat: het mengvoer een homogeen mengsel is geworden, de vijzelbuizen zich vooral binnen in de stal bevinden en het om korte afstanden gaat.
In stal 1 en 3 beschikt de leghennenhouder over een sleepketting in stal 2 over voerpannen, bij beide heeft hij geen problemen met aankoeken van ccm. Door de toevoeging van ccm moet de motor van de sleepketting echter wel zwaarder trekken, zegt Geens. In de stallen draait hij de buizen boven de hoppers van de voerlijnen iedere keer leeg om vastlopen te voorkomen.
Je moet brugvorming voorkomen wanneer je ccm in de voersamenstelling toepast, zegt Geens. Daarom zit in de ccm-opslagsilo een metalen rad. Dit rad zorgt ervoor dat de grondstof onder in de vijzel valt en niet bovenin blijft hangen. Een dergelijk rad zit ook in iedere dagsilo.
De pluimveehouder maakt de ccm-opslagsilo elk jaar schoon en zet een nieuwe beschermlaag op de vloer tegen de zuren. Hij maakt de menger en de dagsilos twee keer per jaar schoon. Het mengvoer blijft niet veel aan de wanden plakken, daarom hoeft het niet vaker. Dat valt dus mee, zegt de leghennenhouder.
Voersamenstelling
In stal 1 voert Geens nu 52 procent ccm, 28 procent kernvoer, 12 procent tarwe en 8 procent kalkstenen. In stal 2 en 3 is het rantsoen anders. De pluimveehouder voert daar 47 procent ccm, 33 procent kernvoer, 12 procent tarwe en 8 procent kalkstenen.
Hij past de samenstelling in de loop van de ronde aan. De jonge hennen afkomstig van het opfokbedrijf kennen nog geen ccm, daarom begint hij met 10 procent. Binnen 3 weken verhoogt hij dit aandeel naar 47 procent. 52 procent ccm is het nutritioneel maximum in de voersamenstelling van leghennen, zegt Geens. Een kip moet een deel van de energie krijgen uit oli en vetten, niet alleen door zetmeel in ma. Deze oli en vetten zitten in het kernvoer.
Het kernvoer komt van een Nederlandse mengvoerfabrikant, de overige grondstoffen koopt hij bij diverse grondstofhandelaren en mengvoerfabrikanten.