Nieuwe stal kalkoenhouders
Op zaterdag 21 april organiseerden Peter en Carin van de Pas een open dag, om hun nieuwe stal te tonen aan vakgenoten aan het grote publiek. Vooral dit laatste is volgens de Kesselse kalkoenhouder van essentieel belang. De tijd dat we als intensieve veehouderij de deuren gesloten konden houden, is voorbij. Om te zorgen voor toekomst en ontwikkelingsruimte voor onze sector, is goodwill van de omgeving een must. Daarom moeten we draagvlak creen onder burgers. En dat kan door hen te laten zien hoe wij werken,duidelijk te maken dat we geen boeven zijn. Burgers zijn ook serieus geteresseerd in hoe het er aan toegaat op een veebedrijf. Op onze open dag -die we organiseerden in samenwerking met een nabijgelegen champignonkwekerij en camping annex zorgboerderij- kwamen 900 mensen af!
Negatieve spiraal
Van de Pas begon midden jaren tachtig met het houden van kalkoenen. Zijn ouders hadden een varkensbedrijf, maar door de Interimwet was uitbreiden in varkens en kippen toentertijd lastig. Daarom zocht Van de Pas zijn heil in kalkoenen, die buiten deze wet vielen. De kalkoensector sprak me ook meer aan. Onder andere omdat hier meer uitdaging in schuilt; kalkoenen zijn erg gevoelig voor ziekten, daarbij heb je de dieren van eendagskuiken totdat ze slachtrijp zijn op je bedrijf.
De ondernemer startte met een oppervlak van 2.000 vierkante meter en breidde zijn bedrijf in tien jaar tijd uit tot 5.000 vierkante meter. Begin jaren negentig telde kalkoenhouderij Van de Pas 20.000 dieren. Daarnaast heb ik ook de varkenstak van mijn ouders voortgezet; die omvat ongeveer 800 dieren.
Na 1992 maakte het bedrijf geen verdere groei door. Om diverse redenen. Met 20.000 dieren had het bedrijf de omvang van een familiebedrijf en kon ik vooral in de jaren negentig een goede boterham verdienen. Daarbij trekt een grootschalig bedrijf mij sowieso niet. En na de malaise rondom de vogelpest in 2003 -toen stond ons bedrijf zeven maanden leeg- stond mijn hoofd niet naar groei. Sterker nog: er ontstond een dusdanig negatieve spiraal dat ik zelfs heb overwogen om te stoppen met de kalkoenen.
Stoppen met varkens
Vanaf 2006 trokken de prijzen en de afzet weer aan en klom de kalkoenhouderij uit het dal. Toen zag Van de Pas ook weer meer toekomstperspectief in deze sector. Ik kreeg er weer plezier in.
In 2008 ging de ondernemer toch weer nadenken over een verdere uitbreiding van zijn bedrijf. Dit werd mede ingegeven omdat hij, vanwege de aanscherping van de milieu- en welzijnseisen in 2013, besloot op termijn te stoppen met de varkenstak. Deze stallen zijn dusdanig verouderd dat de benodigde investering te groot zou zijn voor het aantal varkens dat ik houd. Daarbij is de varkenshouderij niet de sector waar mijn hart ligt.
Om het wegvallen van de varkens -hier stopt de Limburger deze zomer mee- op te vangen en zijn bedrijf tegelijkertijd toekomstproof te maken, realiseerde Van de Pas de afgelopen maanden een nieuwe stal van 2.500 vierkante meter. Die biedt plaats aan 7.500 kalkoenen. Over ongeveer twee weken komen de eerste kuikens in de stal. Daarnaast is een oude hanenstal omgebouwd tot opfokstal. Dat biedt ruimte voor 2.500 extra hennen.
Winst voor milieu
De nieuwe stal betekent niet alleen een uitbreiding, maar moet ook winst bieden op het vlak van milieu, dierenwelzijn en diergezondheid. Zo zijn de zijwanden van de stal slechts 80 centimeter hoog en is sprake van een luchtinlaat van 2 meter. De natuurlijke ventilatie komt de diergezondheid waarschijnlijk ten goede; een kalkoen heeft namelijk veel frisse lucht nodig.
Uniek is ook dat de stal beschikt over twee beweegbare voerlijnen met mestbeluchting; een systeem dat Van de Pas uitdacht in samenspraak met een voormalig kalkoenhouder. Doordat de beluchtingsbuis, waar warme lucht uit komt, boven de voerlijn hangt, blijven de mest en de ondergrond mooi droog, zo is de gedachte. Kalkoenen mesten immers meestal op de plek waar ze eten en drinken. Hierdoor brengen we de ammoniakuitstoot met 25 tot 30 procent terug en lopen we alvast vooruit op eventuele wetgeving op dit vlak. Daarnaast moet de droge ondergrond zorgen voor minder beschadiging van de voetzolen. Ook de beweegbare voerlijnen, die zes meter naar links en naar rechts verschuifbaar zijn, dragen als het goed is bij aan drogere mest en strooisel en dus minder voetproblemen.
Herkenbaar maken
Met deze investering hoopt Van de Pas de komende jaren vooruit te kunnen met zijn bedrijf. Maar ik besef ook dat je niet meer al te ver vooruit kunt kijken; je weet niet welke ontwikkelingen zich aandienen.
De kalkoenhouder is daarnaast van mening dat de Nederlandse kalkoensector de komende jaren sterk moet inzetten op profilering en promotie. Niet alleen moeten we burgers meer betrekken bij onze bedrijven, ook is het belangrijk dat we de afzet van kalkoenvlees in eigen land stimuleren. Omdat Nederland geen kalkoenslachterij meer heeft, gaan alle kalkoenen vandaag de dag naar Duitsland. Dat is gevaarlijk; er hoeft maar iets te gebeuren, waardoor de grenzen dichtgaan en dan hebben we een groot probleem. We moeten als Nederlandse sector meer product in eigen land proberen af te zetten.
Dat begint volgens Van de Pas bij promotie, bij het herkenbaar maken van kalkoenvlees. Nederlanders eten slechts 1,5 kg kalkoenvlees per jaar, Duitsers 7 kg. Daar is dus enorm veel te winnen. Kortom, om de toekomst van onze sector te waarborgen, moeten we ons product en onze sector beter profileren. Dit is ook waar we aan gaan werken met Kalkoen van eigen bodem, een nieuw project van de Limburgse kalkoenhouders en de LLTB.
Tekst: Ank van Lier