Schoon water vergt discipline
Nadat de varkenshouderij drie jaar geleden aan grondig wateronderzoek was onderworpen, was het nu de beurt aan de pluimveehouderij. Als eigenaar van het wateradviesbureau JSWater bezocht Joost Straathof veertien vleeskuikenbedrijven om te kijken waar zich bij het drinkwater de meeste knelpunten voordeden. In samenwerking met Brabant Water en Pluimveepraktijk Zuid Nederland kwam hij tot de conclusie dat de vleeskuikenhouderij vergeleken met de varkenshouderij beter scoort, maar dat er toch nog veel valt te verbeteren.
Bronwatergebruikers
Jullie scoren gemiddeld een 7,6. Joost Straathof geeft het cijfer meteen prijs aan zijn publiek. Op het regiokantoor van Brabant Water in Veghel hebben zich de vleeskuikenhouders verzameld bij wie hij de afgelopen maanden op het bedrijf een waterscan heeft uitgevoerd. Het onderzoek heeft zich gericht op vier aspecten: kwaliteit van het drinkwater, leidingsysteem, doseerapparatuur en reiniging.
Van de veertien bedrijven verstrekten er vijf leidingwater en negen bronwater. Bij de bronwatergebruikers bleken er vier zonder en vijf met een waterbehandelingsinstallatie te werken. Zonder dat Straathof inhoudelijke metingen prijsgeeft over het kwaliteitsverschil tussen de beide waters, adviseert hij de pluimveehouders om bij de keuze niet alleen naar prijs te kijken.
Kijk wat je jaarlijkse waterverbruik is maar ook naar kwaliteit, aanvoercapaciteit, leveringsbetrouwbaarheid en wat je aan onderhoud en controle kwijt bent. Houd bij bronwater bovendien in gedachte dat de wettelijke bepaling voorschrijft dat je in Noord-Brabant maximaal tot dertig meter mag pulsen. Niet onbelangrijk aangezien bij minder diepte je capaciteit waarschijnlijk wel hoger is maar de waterkwaliteit slechter.
Luchtbellen in drinklijn
Watercapaciteit wordt volgens de waterexpert nogal eens onderschat. Bij bedrijfsuitbreiding krijgt watervoorziening niet altijd voldoende aandacht. Gevolg is onvoldoende capaciteit in piekmomenten. Juist die piekmomenten, die meestal optreden bij de combinatie van oudere dieren en hoge temperaturen, zijn heel belangrijk.
Dat er nogal wat variatie zit in de nippelopbrengsten, blijkt wel uit de cijfers van de onderzochte bedrijven. Zowel bij bedrijven die werken met als zonder lekschaal was de spreiding groot. De nippelopbrengsten varieerden van minder dan tien milliliter tot soms wel meer dan tachtig milliliter per nippel. Zet je dat af tegen het verbruik per ronde, dan scheelt het ruim anderhalve liter water per dier. Met 25.000 vleeskuikens praat je over een verschil van veertig kuub water per ronde.
Logische vervolgvraag is: hebben die dieren het voor de groei gebruikt, of is het water verloren gegaan? Ik heb het niet onderzocht, maar gezien de cijfers zal de norm per dier tussen 6,5 de 7 liter per ronde moeten zijn, geeft Straathof aan. Wel geeft hij enkele tips voor gelijke nippelopbrengsten. Door verzakking en hoogteverschillen in leidingen kunnen luchtbellen ertoe leiden dat de watertoevoer niet overal gelijk is. Probeer verder oude nippels tijdig te vervangen en gebruik zoveel mogelijk dezelfde types. Ten slotte adviseer ik om nooit met meer dan zestig meter drinklijn achter een drukregelaar te werken.
Hoge drinkwatertemperatuur
Straathof geeft aan dat je hoge drinkwatertemperaturen moet voorkomen. Ik kom wel een eens een opgerolde slang tegen die buiten de afdeling hangt, zodat het water kan opwarmen en er geen condensvorming in de stal optreedt. Toch moet je hiermee oppassen. Bij warm water krijgen micro-organismen eerder een kans en stokt de wateropname bij de dieren.
Andere risicoplekken zijn volgens de JSWater-man de drinklijnen achteraan en de buitenste drinklijnen die meestal de eerste weken na opleg buiten gebruik zijn. Als je die dan niet voor gebruik weer doorspoelt, is het stilstaande water in samenhang met hoge temperaturen een ideale voedingsbodem voor micro-organismen, waarschuwt hij de aanwezigen.
Doseersystemen
Na 42 microbiologische watermonsters te hebben onderzocht, durft Jos Straathof te stellen dat er aan het reinigingsgedrag van de pluimveehouder het meest valt te verbeteren. Er moet meer aandacht komen voor spoelen. Ik ben een groot voorstander van regelmatig spoelen. Eigenlijk hoor je de leiding drie keer met de leidinginhoud door te spoelen, onder hoge druk. Al ervaar ik dat veel bedrijven hier niet optimaal op zijn ingericht.
Een andere manier om leidingen schoon te houden, is het gebruik van doseersystemen die de laatste jaren meer en meer gemeengoed zijn geworden. Bij doseersystemen wordt onderscheid gemaakt tussen de mechanische en elektrische. Groot voordeel van de mechanische is de aanschafprijs, die tot een derde lager is dan de elektrische variant. Al kleeft er ook een groot nadeel aan: Voor een goede werking moet je bij mechanische doseerapparatuur wel een minimale waterdoorstroming hebben. Zeker in de eerste weken na opleg is het maar de vraag of je daaraan kunt voldoen.
In samenhang met de opkomst van doseersystemen is er op de markt ook een wildgroei van reinigingsmiddelen ontstaan. Voor een beknopte weergave van de belangrijkste eigenschappen heeft Straathof een schema gemaakt (zie kader voor- en nadelen reinigingsmiddelen).
Naast het middel is ook een juist gebruik van essentieel belang. Vaak ontbreekt de vaste regelmaat en wordt nu weer dit goedje, dan weer dat goedje gebruikt. Ook kom ik nog al eens tegen dat er een lage desinfecteerdosering op centraal niveau wordt ingezet en een medicatie of enting op stalniveau. Dit kan elkaar bijten en misgaan.
Zijn laatste advies is om te kijken wat het effect van het middel is op de pH-waarde. Als de pH-waarde niet klopt, krijg je onbalans in het water waardoor sommige mirco-organismen kunnen gaan woekeren. Om het voor de pluimveehouder overzichtelijk te maken is Joost Straathof bezig met een waterchecklist, waar je dagelijks allerlei zaken kunt afvinken. Want, zo stelt hij: er is een continu risico op vervuild water.
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: Brabant Water