Grote risico’s aan explosieve groei
Grootschalige uitbreidingen waren de laatste jaren aan de orde van de dag binnen de pluimveehouderij in Zuid-Nederland. Met name tussen 2005 en 2010 werden op veel bedrijven forse stappen voorwaarts gezet, weet Patrick Janssen, senior agrarisch adviseur bij Accon avm in Horst. ,,Dit jaar en vorig jaar stapten veel ondernemers over van een legbatterij naar een ander huisvestingssysteem. Dat leidde lang niet altijd tot meer dieren per bedrijf.
Maar in de jaren daarvoor zijn hier in het Zuiden wel grote uitbreidingen gerealiseerd; een verdubbeling van de bedrijfsomvang was niet ongewoon. Vaak zag je dat pluimveehouders die op n locatie hun grenzen hadden bereikt verder gingen op een tweede locatie. En om de basisinvesteringen op deze plek rendabel te maken, was snel groeien een must. Dikwijls werden binnen enkele jaren meerdere stallen neergezet.
Die grote investeringen brachten volgens Janssen veel ondernemers in de problemen. ,,Vaak was na een forse uitbreiding sprake van een financieringsniveau van 23 tot 25 euro per kip; dat is ongekend hoog. Krijg je meteen hierna een slecht jaar, dan bestaat het risico op grote financie problemen. De kop is er immers nog niet vanaf. En dat kwam regelmatig voor, aangezien de pluimveehouderij een zeer cyclische sector is; de prijzen zijn heel goed uitermate slecht.
Financie grenzen
Een explosieve bedrijfsgroei brengt diverse risicos met zich mee. En die zijn voor pluimveehouders in het Zuiden niet anders dan voor ondernemers in andere delen van het land, geeft Janssen aan. Belangrijk is volgens de adviseur dat pluimveehouders zich bewust zijn van de risicos en deze zoveel mogelijk proberen af te dekken. Een groot risico is dat je de bedrijfslasten fors verhoogt en in veel gevallen de financie grenzen gaat opzoeken. Dat is gevaarlijk, vooral omdat de meeste pluimveehouders geen neventakken hebben; ze wedden op n paard. Als het fout gaat, dan gaat het ook faliekant mis.
Janssen geeft aan dat het daarom belangrijk is om zoveel mogelijk zekerheden te creen. Bijvoorbeeld op het gebied van afzet en kosten. ,,Probeer bij explosieve groei de kostprijs deels af te dekken door afzetcontracten af te sluiten voor minimaal de helft van je dieren of eieren. En maak ook prijsafspraken met de voerleverancier. Belangrijk hierbij is vooral dat sprake is van een juiste kosten-opbrengstverhouding.
Ondernemers moeten daarnaast in financieel opzicht zoveel mogelijk de vinger aan de pols houden, geeft Janssen aan. Dat houdt in dat het opstellen van alleen een jaarrekening niet voldoende is; het advies is om ieder kwartaal de financie balans op te maken. Belangrijk is om kwartaalcijfers te laten opstellen en dan kritisch te kijken hoe je afgelopen kwartaal hebt gedraaid, hoe de voerwinst in elkaar zit, hoe je het doet ten opzichte van collegas, etcetera.
Aan de hand hiervan, en van de te verwachten investeringen, kun je dan ook een liquiditeitsbegroting maken voor de komende maanden en kwartalen. En blijkt dat je extra cash nodig hebt, dan kun je in ieder geval op tijd met de bank om tafel. Kortom: kwartaalcijfers en een liquiditeitsbegroting zijn extra instrumenten om het bedrijf te managen en om de risicos te beperken die een forse groei met zich meebrengt.
Continueitsborging
Minstens zo belangrijk is volgens Janssen het waarborgen van de continueit van de bedrijfsvoering. Ook hier liggen gevaren op de loer. Wanneer de financieringslasten stijgen, kun je je als ondernemer niet meer permitteren dat je bedrijf stil komt te liggen. Daarom moet je vooraf nadenken hoe je het bedrijf kunt laten doordraaien wanneer jij als ondernemer uitvalt. Dat betekent dat je personeel moet hebben dat taken kan overnemen en het bedrijf zelfstandig kan runnen.
Omdat een ondernemer bij een groeispurt meer managementtaken krijgt en minder vaak in de stal komt, is vooral ook kundig personeel van belang. ,,Medewerkers moeten controles goed kunnen uitvoeren en opmerken wanneer iets niet goed gaat in de stal - technisch moet je immers als een tierelier draaien. Daarom is het ook zaak niet de ene dag de ene medewerker en de volgende dag de andere medewerker in te zetten; er moet sprake zijn van continueit in de personeelsvoorziening en je moet mensen hebben waar je van op aan kunt.
Volgens de adviseur hechten ook banken veel waarde aan continueitsborging. ,,Recent was er een ondernemer die in anderhalf jaar tijd zijn bedrijf met 80 procent wilde uitbreiden. De discussie met de bank focuste met name op de invulling van de personeelsbehoefte en hoe de continueit van het bedrijf werd gewaarborgd. Dat is van cruciaal belang; iets wat veel pluimveehouders die fors willen investeren nog onderschatten.
Naast de genoemde aspecten moet een ondernemer volgens Janssen vooral ook de juiste capaciteiten hebben om een groeispurt te kunnen handlen. ,,Een sterke groei en een groter bedrijf vraagt veel van een ondernemer; hij moet een bepaalde daadkracht en visie hebben. Je moet weten waar je naartoe wilt met je bedrijf en vasthouden aan deze koers. En die niet bijstellen omdat een collega of een adviseur iets anders doet of adviseert. Dat vergt bepaalde capaciteiten, die niet iedere ondernemer in huis heeft.
Geleidelijke groei
De balans opmakend kan volgens Janssen worden gesteld dat explosieve groei- een bedrijfsuitbreiding van 50 procent of meer in n keer- in de meeste gevallen niet verantwoord is. ,,Voor 80 tot 90 procent van de ondernemers is geleidelijke groei, een bedrijfstoename van 25 tot 50 procent per investering, het beste. Omdat zij niet het type ondernemer zijn voor een grote opschaling, de continueit van het bedrijf niet kan worden gewaarborgd of omdat de financie risicos onvoldoende kunnen worden afgedekt. En dan ben je als harde groeier inderdaad kwetsbaarder dan een ondernemer die in stapjes uitbreidt. Kortom: het maken van een forse en tegelijkertijd verantwoorde groeispurt is slechts voor weinig pluimveehouders weggelegd.
Tekst: Ank van Lier