ABN Amro: 'Hogere prijzen verwacht door dalend aanbod'

In 2024 beleefde de pluimveesector een zeer sterk jaar, zo schrijft de bank, met zowel legpluimveehouders als vleeskuikenbedrijven die hogere inkomens rapporteerden dan het meerjarig gemiddelde. Pluimveehouders profiteren van de hoge prijzen die volgen op een verkrappend aanbod.
Door de omschakeling naar het Beter Leven keurmerk 1 ster daalt het aantal vleeskuikens in Nederland. Bovendien sloeg vogelgriep in toe in de Verenigde Staten, Canada, Azië en Europa waardoor bedrijven werden geruimd en het aanbod eieren en vleeskuikens niet kon voldoen aan de mondiale vraag. In Nederland geldt sinds november 2024 een landelijke ophokplicht om de verspreiding van vogelgriep te voorkomen.
Daling voer- en energiekosten
Ook de daling in voer- en energiekosten droeg bij aan deze positieve inkomensontwikkeling. Vooral in de vleeskuikensector – waar voerkosten meer dan 60 procent van de totale kosten uitmaken – had dit een sterk positief effect. Bij bedrijven met een keurmerk Beter Leven – ongeveer 50 procent van het totaal – is de opbrengstprijs van de vleeskuikens deels is gekoppeld aan de directe (voer)kosten.
Hierdoor hebben deze ondernemers volgens ABN AMRO een stabiel goed inkomen: „Legpluimveehouders kregen hoge prijzen voor hun eieren, wat resulteerde in een saldo van gemiddeld 17 euro per hen per jaar, bijna het dubbele van het langjarig gemiddelde.
Sterke vraag blijft in 2025
De situatie met sterke vraag en dalend aanbod – versterkt door opkoopregelingen – zet zich volgens de bank in 2025 voort. Aan de start van het jaar heeft de overheid 245 Lbv(+)-aanmeldingen ontvangen van pluimveebedrijven. Bovendien geldt bij overdracht van pluimveerechten een afroming van 13 procent, waardoor het aanbod daalt en de prijzen voor pluimveerechten stijgen.
De eierprijzen blijven naar verwachting hoog, mede gedreven door sterke vraag vanuit exportmarkten zoals Duitsland. Voor vleeskuikenhouders die overschakelden naar het Beter Leven keurmerk 1 ster, blijven de winsten vanwege de koppeling tussen prijzen en voerkosten stabiel, ondanks toenemende concurrentie uit Centraal en Oost-Europa.
De voerkosten voor pluimvee zijn sterk afhankelijk van tarwe- en sojaprijzen, en deze lieten de afgelopen twee jaar een dalende trend zien. Met een Amerikaanse handelsoorlog op de loer is de kans op volatiliteit in de graan- en sojamarkt en een kostprijsverhoging voor pluimveehouders aanwezig. Desalniettemin zijn de vooruitzichten voor de pluimveehouder zeer gunstig, zo concludeert ABN AMRO.
Ketensamenwerking en duurzaamheidsconcepten
De pluimveehouderij heeft bewezen door middel van ketensamenwerking en duurzaamheidsconcepten de positie van zowel de kip als de boer te verbeteren. De verwachting van ABN AMRO is dat 65 procent van de vleeskuikenbedrijven in 2026 deelneemt aan het Beter Leven keurmerk 1 ster. Dit hoge percentage is het gevolg van constructieve samenwerking tussen pluimveehouders, retailers, slachterijen en voerbedrijven.
De sector profiteert de komende tijd nog van gunstige prijzen. Onder het mom ‘repareer het dak wanneer de zon schijnt’ is het volgens de bank verstandig om bij de huidige hoge marges te blijven investeren in dierenwelzijn, verduurzaming en innovatie. Vergunningverlening is daarbij momenteel een spelbreker waardoor realisatie van buitenuitloop vaak onmogelijk is.
Gunstige prijsontwikkeling in de land- en tuinbouw verstevigt de financiële weerbaarheid van Nederlandse land- en tuinbouwbedrijven. Dierlijke sectoren profiteren het meest van opwaartse prijsdruk als gevolg van een krappe markt. ABN AMRO verwacht dat landbouwprijzen hoog blijven. Geen overbodige luxe, aldus de bank, want ook de kosten zijn flink gestegen. Bovendien blijft voor veel ondernemers de toekomst onzeker doordat Nederland nog steeds niet van het stikstofslot af is. Dat zet een stevige rem op bedrijfsontwikkeling en verduurzaming in de landbouw.
Sinds het ongeldig verklaren van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) door de Raad van State in 2019 zit Nederland op het stikstofslot. Beleidsmakers en politici lukt het vooralsnog niet om met adequate oplossingen te komen. De discussie vernauwt snel tot een reductie van de veestapel, terwijl een bredere aanpak is vereist. De afgelopen zes jaar daalde de Nederlandse veestapel met ruim 2 procent per jaar. Daarentegen stijgt de mondiale consumptie van dierlijke eiwitten. Het lokaal dalende aanbod loopt dus steeds meer uit de pas met de wereldwijde vraag naar vlees.
Sinds de overheid de Landelijke Beëindigingsregeling Veehouderijlocaties (Lbv en Lbv+) introduceerde, hebben bijna 1700 boeren zich hiervoor aangemeld. Sinds 1 januari 2025 worden bovendien productierechten van varkens- en pluimveehouders en fosfaatrechten van melkveehouders bij overdracht buiten de familie afgeroomd
Ook verandering in de wijze van boeren veroorzaakt een daling in de veestapel. Pluimveehouders die omschakelen naar het Beter Leven keurmerk 1 ster houden minder kippen per vierkante meter. In ruil voor strengere dierenwelzijnseisen krijgt de boer een vergoeding die gekoppeld is aan de onder andere voerkosten. Dit geeft de boer een stabiel en goed inkomen. Ongeveer de helft van de pluimveehouders met vleeskuikens is inmiddels omgeschakeld naar het Beter Leven keurmerk 1 ster. Vergelijkbare ontwikkelingen zien we in de varkenshouderij ontstaan.
Een pijnlijk punt is dat de realisatie van de buitenuitloop die voor het keurmerk is vereist op veel bedrijven nog niet is gerealiseerd als gevolg van belemmeringen in vergunningverlening. Het stikstofdossier houdt de sector in de tang.
Tekst: Redactie Pluimveeweb
Beeld: Natasja Beverloo
Bron: ABN Amro