MOB stelt ‘tsunami aan handhavingsverzoeken' uit tot juni
Vollenbroek richt vizier nu op megastallen

Hij vertelde het in de Tweede Kamer, tijdens een gesprek tussen Kamerleden en belangenbehartigers. Hij wil wachten tot juni, wanneer de ministeriële stikstofcommissie haar plannen presenteert. „In plaats daarvan gaan we de komende maanden provincies vragen de natuurvergunningen van megastallen in te trekken. Die stoten in de landbouw de meeste stikstof uit.”
Daarmee krijgen PAS-melders een paar maanden respijt, maar Vollenbroek is klaar om daarna los te gaan, als hij de stikstof plannen van het kabinet niet goed genoeg vindt. En wat dan goed genoeg is? Dat zou een uitstootreductie van 50 procent in de komende 5 jaar zijn, voor alle sectoren - oftewel 10 procent per jaar. „Als het kabinet-Schoof dat niet haalt, dan doet de MOB de turbo erop”, stelde hij. „En dan zijn wij het niet die de PAS-melders onder de bus gooien; dat is dan het kabinet.”
'Niet krampachtig vasthouden aan KDW'
Het was een heel andere visie dan die van Agractie. Bestuurslid Sjoerd Mensonides presenteerde het plan van die vereniging. „Om de vergunningverlening los te trekken is het niet nodig om emissies te reduceren”, stelde hij, „want - behalve bij bedrijven met activiteiten op minder dan 250 meter van een stikstofgevoelige habitat - is er geen causaal verband tussen de uitstoot van een bedrijf en de depositie.
Dat betekent volgens Mensonides niet dat Nederland niet hoeft te werken aan natuurherstel. Maar in plaats van daarbij krampachtig vast te blijven houden aan een dalende stikstofdepositie en de KDW zou de regering moeten sturen op een staat van instandhouding.
Herman Litjens, specialist omgevingsbeleid bij LTO, denkt juist wel dat een geborgde daling van de stikstofemissie nodig is. Het is een van de twee sporen in het plan van de boerenbelangenbehartiger. Het eerste spoor, juridische ruimte voor vergunningverlening, heeft de organisatie een maand geleden gepresenteerd, aan het tweede spoor, die geborgde daling, wordt nog gewerkt, stelde Litjens.
Emissiebeleid 'helpt niet alle boeren uit de brand'
Die geborgde daling is wel nodig, zei hoogleraar omgevingsrecht Chris Backes, die samen met stikstofprofessoren Wim de Vries en Jan-Willem Erisman al eerder had voorgesteld om van een depositie- naar een emissiebeleid te gaan. „De enige mogelijkheid om vergunningverlening los te krijgen”, stelde die, „is om emissieplafonds per sector vast te stellen en die voldoende omlaag te brengen.” Over de vraag of ‘voldoende’ in dat geval de 10 procent per jaar is die de MOB eist, liet hij zich niet uit. Bij vergunningen toetst de rechter op twee zaken, vertelde Backes; of de vergunde activiteit de emissie niet doet toenemen, en of de totale depositie afneemt. Als niet aan allebei die voorwaarden voldaan is, zal de rechter die vergunning niet toelaten.
Daarom schatte hij de kans groot dat het plan voor een rekenkundige ondergrens, die minister Wiersma nu wil invoeren, niet wordt geaccepteerd door de Raad van State. „Want daarin is geen geborgde daling van de emissie vastgelegd.”
Een sectoraal plafond, eventueel variërend per gebied, zou dan moeten worden vertaald naar een emissiedoelstelling per bedrijf, vertelde mede-auteur Jan-Willem Erisman, hoogleraar milieu en duurzaamheid. Dat sluit aan bij het streven van het kabinet naar doelsturing, het geeft boeren handelingsperspectief en het beloont boeren die al stappen hebben gezet.
Hij erkende, op vragen van Laura Bromet, dat zo’n aanpak niet alle boeren uit de brand helpt. „Bedrijven in moeilijke gebieden - in de buurt van de Veluwe en de Peel, bijvoorbeeld - die ook nog niets aan reductie van stikstofuitstoot hebben gedaan, zullen het moeilijk krijgen.” Die bedrijven zal de regering een helpende hand moeten bieden, zei hij. Dus niet enkel stikstofdoelen stellen, maar boeren ook helpen om die te kunnen halen.
‘Overheid moet in actie komen’
Wat vooral nodig is, is dat de overheid eindelijk in actie komt. Dat was een punt waarop alle belangenbehartigers het eens waren. „We lopen al veertig jaar tegen stikstofproblemen aan”, zei Arno Visser van Bouwend Nederland, „en al veertig jaar heeft de overheid daar geen goede oplossing voor gevonden.” Bedrijven - agrarische en andere - willen wel stappen zetten”, zei hij, „maar dat kunnen ze niet zolang de overheid geen duidelijkheid geeft.”
Erisman sloot daarbij aan. Op een vraag van Ines Kostic over wat de overheid op korte termijn zou moeten doen, antwoordde hij: „Op korte termijn moet het langetermijnkaders vaststellen, en financiering.” Als boeren langetermijnzekerheid hebben, zei hij, kunnen ze aan de slag. Kostic keek wat beteuterd. „Ik bedoelde eigenlijk maatregelen rond de Veluwe en de Peel”, zei ze. „Ik ook”, antwoordde Erisman. „Dit geldt voor alle boeren.”