Nieuwe doelsturingssystematiek houdt rekening met eerder behaalde reducties

Bij het vaststellen van de bedrijfsspecifieke emissienormen voor stikstof en klimaat richt Wiersma zich in eerste instantie op de melkvee-, varkens- en pluimveehouderij. ‘In deze sectoren liggen er goede kansen om resultaten te boeken’, duidt de minister. ‘Andere sectoren, zoals de kalverhouderij en akkerbouw, volgen op een later moment in mijn aanpak.’ Op deze manier wil het kabinet bijvoorbeeld bij de akkerbouw kijken of doelsturing aan kan sluiten op het 8e actieprogramma Nitraatrichtlijn.
De minister kiest voor een generiek systeem waarbij ze bij het bepalen van een emissiegetal per eenheid op bedrijfsniveau zo weinig mogelijk variatie wenst tussen de verschillende soorten bedrijven in de drie veehouderijsectoren. ‘De keuzes voor de hoogte van de normen, de indicator om een doel in uit te drukken en termijnen waarbinnen normen moeten worden behaald , moeten goed onderbouwd en navolgbaar zijn.’ De verschillen tussen het type bedrijven binnen sectoren neemt ze ook mee bij de uitwerking van de aanpak. Ook heeft Wiersma oog voor het verdienmodel van boeren.
Waardering
Om de boeren die al stappen hebben gezet in het terugdringen van stikstof- en broeikasgasemissie niet te benadelen, kiest het kabinet bewust voor een absoluut emissiegetal en niet voor een reductiepercentage ten opzichte van een gekozen referentiedatum.
Wiersma: ‘Ik weet, mede op basis van concrete voorbeelden uit de praktijk, dat veel boeren al stappen hebben gezet in het reduceren van emissies en dat aanzienlijke reducties haalbaar zijn. Met de omslag naar een systeem van doelsturing wordt dit ook inzichtelijk gemaakt en kunnen boeren hier ook voor worden gewaardeerd. Aan de andere kant vraagt dit ook inzet van bedrijven die nog in mindere mate verduurzamingsstappen hebben gezet’, legt Wiersma uit.
Vaststellen hoogte normen
Om de doelsturingssystematiek op het boerenerf te krijgen, moeten er nog verschillende stappen worden gezet. Het gaat dan om het bepalen van de eenheden/indicatoren waarop wordt gestuurd, het vaststellen van de hoogte van de normen en het in kaart brengen hoe het doelbereik geborgd kan worden.
De komende tijd worden al deze zaken uitgewerkt. Ook vinden er diverse onderzoeken plaats. Zo worden voor de varkens- pluimvee- en kalverhouderij door de WUR onderzocht of er een bedrijfsspecifiek klimaatdoel voor deze sectoren kan worden vastgesteld. Voor de melkveehouderij is dit onderzoek afgelopen zomer al afgerond. Voor het behalen van de klimaatdoelen adviseren de onderzoekers om een bedrijfsdoel per fosfaatrecht te verkennen. Dit werkt dan tweeledig: de uitstoot op een bedrijf gaat omlaag, maar ook de totale emissie aan broeikasgassen uit de melkveehouderij in Nederland kan naar beneden gaan.
Klimaatdoel per dierrecht
De minister verkent ook hoe een klimaatdoel per fosfaatrecht en een klimaatdoel per dierrecht voor varkens en pluimvee vorm kan krijgen. ‘Hierbij wil ik de samenhang tussen doelen voor ogen houden en stapeling van verplichtingen en stelsels zo veel mogelijk voorkomen. Als het mogelijk is om via een bestaand stelsel te kunnen sturen op bedrijfsemissienormen, dan wil ik geen nieuw stelsel in het leven roepen of een totaal ander systeem van bedrijfsemissienormen ernaast opzetten.’
Wiersma gaat in de Kamerbrief niet in op de hoogte van de emissienormen. ‘Keuzes hierover vragen om verdere uitwerking, in samenwerking met sectorpartijen en in samenhang met de besluitvorming in de Ministeriële Commissie Economie & Natuurherstel (hierna MCE&N).’
Randvoorwaarden
Bij het verder uitwerken van de doelsturingssystematiek zijn goede randvoorwaarden ook van belang die nodig zijn om het systeem in de praktijk te laten werken. Hierbij valt te denken aan de kwaliteit en beschikbaarheid van data, het meten en berekenen van emissies, de juridische houdbaarheid en wettelijke kaders, handhaafbaarheid en het borgen van de doelen.
In 2025 zullen bedrijfsspecifieke emissiedoelen in de praktijk worden getest op de verschillende aspecten van doelsturing. Wiersma: ‘Ik kijk hierbij onder meer naar hoe eenheden en doelen voor klimaat- en stikstof uitwerken op bedrijfsniveau en hoe emissies daadwerkelijk kunnen worden vastgesteld, op basis van metingen of (forfaitaire) berekeningen. Waar mogelijk zoek ik daarvoor aansluiting bij bestaande (gebieds)pilots met KPI’s en doelsturing en maak ik zoveel mogelijk gebruik van de aanwezige kennis en ervaringen in deze pilots. Op deze manier wil ik slimme combinaties maken en dubbelingen voorkomen.’
Stikstof en klimaat
Het kabinet pakt bij het nieuwe emissiebeleid het stikstof en klimaat samen. ‘Het gaat immers in beide gevallen om emissies naar de lucht en de overlap en interactie tussen reductiemaatregelen die nodig zijn voor klimaat en stikstof is groot.’ Daarbij wordt gekeken naar de samenhang en met deze en andere doelen en het voorkomen van risico’s op afwenteling op andere doelen. Als voorbeeld noemt ze het verbeteren van de waterkwaliteit, dierwaardige veehouderij, emissies van fijnstof, geur, en zoönosen.
Generiek beleid blijft nodig
De inzet op doelsturing betekent dat er wel generiek en gebiedsgericht beleid op basis van middelsturing nodig zal blijven om de landelijke doelen te kunnen behalen. In sommige gebieden, zoals rond Natura 2000-gebieden, beekdalen en veenweidegebieden, zullen er naast landelijk beleid soms nog aanvullende maatregelen nodig zijn om aan de opgaven te kunnen voldoen.
Wanneer ze het systeem wil gaan invoeren, is nog niet bekend. De minister wil zorgvuldig te werk gaan. ‘Afrekenbare bedrijfsspecifieke emissienormen vragen om een uitvoerige systeemwijziging die niet van vandaag op morgen is gerealiseerd.’

Tekst: Bas Lageschaar
Bas Lageschaar groeide op tussen de weilanden in de Achterhoek. Daardoor had hij altijd al belangstelling voor de agrarische sector. Voor Agrio zit hij in de redactie politiek en beleid. Bas volgt het laatste (regionale) nieuws op de voet en schrijft voor de regionale websites en verschillende printuitgaven.
Beeld: Wageningen Livestock Research
Bron: Tweede Kamer