Nieuw onderzoek: mogelijke effecten op je lichaam als je meermaals per week een ei eet
'Eén tot zes eieren per week verlaagt kans op vroegtijdig overlijden'

‘An egg a day keeps the doctor away.’ Dat is niet hoe deze uitspraak eigenlijk helemaal hoort te klinken. Het is namelijk ‘an apple a day keeps the doctor away‘, maar er zit wel een kern van waarheid in de ‘egg‘-variant.
Eieren bevatten namelijk vitamines, mineralen en eiwitten en zijn gezond. Een nieuw onderzoek, dat werd gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nutrients, toont aan dat oudere volwassenen die één tot zes keer per week eieren eten, een lager risico lijken te hebben op vroegtijdig overlijden dan mensen die ze zelden of nooit eten. Daarover schrijft ook Scientias. Meermaals per week eieren eten verlaagt mogelijk het risico op hart- en vaatziekten en andere oorzaken van overlijden.
Eieren bevatten gezonde voedingsstoffen
Uit de bevindingen blijkt dat oudere volwassenen die één tot zes keer per week eieren aten, mogelijk 15 procent minder kans hadden om vroegtijdig te overlijden door welke oorzaak dan ook. Daarnaast was het risico op sterfte door hart- en vaatziekten 29 procent lager, vergeleken met leeftijdsgenoten die nooit of zelden eieren aten - maximaal twee keer per maand.
De Australische onderzoeker Holly Wild legt uit dat eieren een belangrijke bron van voedingsstoffen zijn. „Zoals B-vitamines, foliumzuur, onverzadigde vetzuren, vetoplosbare vitaminen (E, D, A en K), choline en verschillende mineralen en spoorelementen. Daarnaast zijn eieren ook een makkelijke bron van eiwitten en voeding voor oudere volwassenen.”
Lagere kans op hart- en vaatziekten
In de studie werd ook gekeken of het algehele dieet en consumptie van eieren uitmaakte. Het algehele dieet werd door de onderzoekers beoordeeld als ‘laag’, ‘gemiddeld’ of ‘hoog’. Volwassenen met een ‘gemiddeld’ tot ‘hoog’ dieet, hadden 33 en 44 procent minder kans om te overlijden aan hart- en vaatziekten. „Dit suggereert dat eieren toevoegen aan zo’n dieet de levensverwachting kan verhogen”, stellen de onderzoekers.
Eieren werden voorheen ook nog weleens bekritiseerd door het cholesterolgehalte, maar die visie is door de jaren heen ook veranderd. In de eierdooier zit inderdaad cholesterol, wat ook het LDL-cholesterolgehalte in het bloed een beetje kan verhogen. „Eerder onderzoek liet zien dat mensen met een hoog cholesterolgehalte een groter sterfterisico liepen door het eten van eieren. Daarom hebben we ook gekeken naar de relatie tussen eieren eten en sterfte bij mensen met en zonder dyslipidemie (medisch gediagnosticeerd hoog cholesterol)”, aldus Wild.
Meermaals een eitje per week
Voor de meeste mensen hebben eieren geen negatief effect op het cholesterolgehalte of het risico op hart- en vaatziekten. „We ontdekten zelfs dat deelnemers met dyslipidemie die wekelijks eieren aten, 27 procent minder kans hadden om te overlijden aan hart- en vaatziekten, vergeleken met leeftijdsgenoten die zelden of nooit eieren aten”, legt Wild uit.
Kortom: meermaals een eitje per week eten, kan zeker geen kwaad. „Onze resultaten wijzen erop dat het eten van maximaal zes eieren per week het risico op sterfte door alle oorzaken en hart- en vaatziekten bij oudere volwassenen kan verminderen”, aldus Wild. Volgens het Voedingscentrum past het eten van 2 tot 3 eieren per week binnen een gezond dieet, terwijl vegetariërs 3 tot 4 eieren per week kunnen eten.
Kanttekeningen
Zoals elk wetenschappelijk onderzoek zijn er ook kanttekeningen te plaatsen bij deze studie. De eierconsumptie was namelijk zelfgerapporteerd en het type ei, de bereidingsmethode en porties zijn niet vastgelegd. Volgens de onderzoekers zouden toekomstige studies dan ook baat hebben bij het verzamelen van meer gedetailleerde gegevens over de eierconsumptie. Het aantal mensen dat dagelijks eieren consumeerde in deze studie was klein.
Ook is het belangrijk te noemen dat de onderzoekers data bekeken van een ‘potentieel gezondere groep ouderen’, zo zeggen ze zelf. Het gaat om data afkomstig uit een onderzoek onder zelfstandig wonende oudere Australiërs zonder chronische ziekten of hart- en vaatziekten bij deelname.
Daarnaast kan het dus nuttig zijn om nog een studie onder een meer representatieve groep van de bevolking te doen, zeggen de onderzoekers. Dit is een observationeel onderzoek: ondanks correcties voor storende factoren zijn sommige effecten mogelijk onderschat of niet gedetecteerd.