
Ondereind? Focus op de aanhaker!

Noud: “In mijn introductieperiode heb ik met collega’s diverse legkoppels bezocht en wat me vrijwel direct opviel is dat het bij de meeste koppels echt zoeken was naar achterblijvers. Achterblijvers zijn er natuurlijk altijd, maar de uitdaging is om die achterstand zoveel mogelijk te beperken. Oftewel: focus op de aanhakers, zodat het uiteindelijk zo min mogelijk afhakers worden.”
De strategie van AR
Focussen op de aanhaker is dan ook de strategie van AR. Achterblijvers geven een signaal af van het hele koppel. Door te sturen op de achterblijvers wordt het hele koppel sterker. Bovendien wordt het resultaat bepaald door de zwakste schakel in de keten. Het beperken van het ondereind van een koppel zie je dan ook terug in het uiteindelijke technische resultaat.
Hoe herken je achterblijvers?
- Ze zijn het tegenovergestelde van de voorloper, dus minder ver ontwikkeld;
- Deze hennen zijn 10% lichter dan het gemiddelde;
- Ze zijn beperkt in beweging/gedrag;
- Achterblijvers nemen onvoldoende voer/nutriënten op (selectief eten/ minder goede vertering);
- Ook nemen ze onvoldoende water op.
Wat zijn de gevolgen van achterblijvers voor het hele koppel?
- Verlies van productiepotentieel;
- Lagere voerefficiëntie (wel onderhoudsvoer en weinig/geen productie);
- Toenemende onrust/stress in een koppel;
- Verminderde weerstand, vatbaarder voor ziekte;
- Vervroegde en verhoogde uitval.
Wees alert en grijp snel in
Noud benadrukt het belang van alert zijn en snel ingrijpen: “Ondereind kan uitval worden als de signalen te laat opgemerkt en aangepakt worden. Hierdoor kunnen de dieren niet meer volledig herstellen. Snel selecteren of apart zetten heeft twee doelen. Het geeft een beter beeld van het verloop in het koppel én het vermindert het risico op infecties, stress en verenpikken of agressief pikken.”
Voorkom ondereind
De kunst is natuurlijk om het ondereind zo beperkt mogelijk te houden. Noud: “Door preventief te handelen en goed te monitoren kun je selectie/uitval voorkomen. Dit begint bij een goede opfok; een goed begin is immers het halve werk. Vervolgens moet de opstart van een jong koppel goed afgestemd worden op de opfok. Hierbij is het belangrijk om te sturen op diergewicht en ontwikkeling en niet op leeftijd. Aspecten als licht, lucht, water, voer, gedrag en hengewicht zijn belangrijk om hierin mee te nemen.”
De volwassen hen
Noud: “Houd bij dit alles in gedachten dat een leghen pas rond de 30 weken leeftijd volwassen is. Een hogere voeropname bij de start heeft een gunstig effect op het hengewicht en leidt tot een significant hogere voerwinst aan het einde van een ronde. Het hengewicht later corrigeren is moeilijk vanwege het genetisch legpotentieel.”
Het belang van een uniform koppel
“Hoe uniformer het koppel, hoe beter er gestuurd kan worden met de voersamenstelling”, vervolgt Noud. “De structuur van het voer is essentieel voor leghennen. Van nature selecteren leghennen; ze nemen alleen de volledige voeding (met alle nutriënten) tot zich als de structuur van het voer aantrekkelijk en egaal is. Ze selecteren dus op deeltjesgrootte en niet op voedingsstoffen. Daarom focussen we op zuivere grondstoffen met een optimale voederwaarde. De inzet van dierlijk eiwit en/of vismeel zijn hier goede voorbeelden van met een gunstig aminozuurpatroon, een goede verteerbaarheid en een gunstig effect op de darmflora. We stemmen het voer af op iedere levensfase. In overleg met de pluimveehouder sturen we op datgene wat voor dat koppel nodig is.”
Rekenvoorbeeld: minder uitval
We gaan uit van een koppel van 50.000 hennen. Wanneer de gemiddelde uitval 0,04% per week lager is, dan betekent dat gemiddeld 21 hennen minder uitval per week. Op 100 weken leeftijd is dat zo’n 1.680 hennen (circa 3,4%) minder uitval! Dit is al gauw een productiepotentieel van ruim 8 eieren per opgehokte hen meer (cumulatief zijn dit zo’n 400.000 eieren extra!). Kortom: focussen op de aanhakers is zeker de moeite waard.
Ei-plus aanpak
Een hen die zich goed voelt presteert beter. De vitaliteit hangt af van allerlei aspecten. Voeding is uiteraard belangrijk, maar ook het management in de stal is bepalend voor het welzijn en daarmee de prestaties van de dieren. Met onze Ei-plus aanpak kijken we waar we met kleine aanpassingen het maximale resultaat kunnen behalen.