Rechtbank verklaart beroep drie eiproduct fabrikanten tegen boetes grotendeels ongegrond
De ACM heeft de boetes opgelegd omdat volgens de autoriteit één van de eiproduct fabrikanten met beide andere eiproduct fabrikanten hun inkoopprijzen hebben afgestemd, daarnaasrt hebben ze afgesproken om pluimveehouders waarvan zij afnamen niet van elkaar over te nemen en ook hebben ze andere concurrentiegevoelige informatie uitgewisseld. Daarmee hebben de drie fabrikanten volgens de ACM in strijd met het kartelverbod gehandeld.
Overtreden kartelverbod
De rechtbank is, gelet op het Whatsapp-verkeer tussen de fabrikanten, van oordeel dat de ACM zich terecht op het standpunt stelt dat de fabrikanten het kartelverbod hebben overtreden. De afstemming tussen de fabrikanten was er duidelijk op gericht om de onderlinge concurrentie te beperken, om zo meer te kunnen verdienen.
Bovendien kon die afstemming de concurrentie op de inkoopmarkt beperken, omdat de fabrikanten een voldoende grote positie op de inkoopmarkt hadden en de pluimveehouders een zwakke positie op die markt hadden. De ACM hoefde daarom geen onderzoek te doen naar de precieze effecten van de afstemming.
Gematigde boetes
De rechtbank heeft de boetes voor de ene fabrikant, die met beide andere fabrikanten afstemde, met 25 procent verlaagd, omdat deze fabrikant door het totaal van beide boetes onevenredig hard in het vermogen zou worden geraakt. Ook matigt de rechtbank alle boetes met 5.000 euro, omdat de procedure te lang heeft geduurd.
De rechtbank stelt de boetes vast op 995.000 euro, 7.655.000 euro en 15.736.500 euro. Omdat de ondernemingen deels in het gelijk worden gesteld dient de ACM het door hen betaalde griffierecht te vergoeden. Om dezelfde reden wordt de ACM veroordeeld in de proceskosten van de ondernemingen.
Tekst: Reinout Burgers
Al bijna 25 jaar volg en schrijf ik als journalist onder meer over de varkenshouderij en pluimveehouderij. Twee uiterst boeiende en dynamische sectoren met veel gepassioneerde ondernemers.
Bron: Rechtbank Rotterdam