Inkomen van leghennenhouders gedaald en van vleeskuikenhouders gestegen
Het inkomen op leghennenbedrijven is gedaald door lagere opbrengsten van eieren, ondanks de lagere voerkosten. Voor 2024 wordt het gemiddelde inkomen voor leghennenhouders circa 45.000 euro lager geraamd dan in 2023 en komt op circa 230.000 euro per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje) uit. Dat is vooral te danken aan de lagere opbrengsten, ook al daalden de voerkosten.
Eierprijs 5 procent lager
De gemiddelde eierprijs – inclusief contracten – is in 2024 ten opzichte van 2023 circa 5 procent lager, maar er zitten wel grote verschillen tussen de verschillende segmenten (houderijsystemen) en tussen markt- en contractprijzen. Wereldwijd is het aanbod van eieren krap, doordat veel landen kampen met vogelgriep. Hierdoor blijven de eierprijzen relatief hoog.
De voerprijzen zijn op jaarbasis met 5 tot 10 procent gedaald, omdat de prijzen voor veevoergrondstoffen lager uitvielen. De voerkosten maken circa 60 procent uit van de totale bedrijfskosten. Het huidige geraamde inkomen ligt circa 115.000 euro boven het meerjarig gemiddelde van de jaren 2019 tot 2023 en ligt daarmee op een hoog niveau.
Inkomen vleeskuikenbedrijven gestegen
Het inkomen van vleeskuikenbedrijven is dit jaar echter gestegen door de lagere voerkosten. Voor 2024 wordt het inkomen van het gemiddelde vleeskuikenbedrijf circa 35.000 euro hoger geraamd op ongeveer 275.000 per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje), dankzij een sterkere daling van de kosten dan van de opbrengsten.
De prijzen van langzaam groeiende kuikens – ongeveer 50 procent van de vleeskuikenproductie in Nederland is voor het 1 ster Beter Leven keurmerk – zijn ongeveer gelijk gebleven en de prijzen van de regulier gehouden kuikens zijn gemiddeld met 2 procent gedaald.
De totale opbrengsten op bedrijfsniveau zijn meer gedaald. De pluimveestapel neemt namelijk af door het grotere aandeel van langzaam groeiende kuikens. De prijs van vleeskuikenkorrel is in 2024 op jaarbasis met ongeveer 10 procent gedaald. Bij vleeskuikens maken de voerkosten ruim 60 procent uit van de totale bedrijfskosten. Het huidige geraamde inkomen ligt ruim 100.000 euro boven het meerjarig gemiddelde voor de jaren 2019 tot 2023 en ligt daarmee op een hoog niveau.
Ook in 2024 grote inkomensverschillen tussen sectoren in de land- en tuinbouw
Ook dit jaar zijn er evenals andere jaren weer grote inkomensverschillen tussen verschillende sectoren in de land- en tuinbouw. Het gemiddelde inkomen uit bedrijf per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje) voor land- en tuinbouwbedrijven wordt dit jaar geraamd op 109.000 euro. Dat is 10.000 lager euro dan het gemiddelde inkomen van 2023. Het geraamde inkomen in 2024 is echter 20.000 euro hoger dan het gemiddelde voor de jaren 2019 tot 2023. De verschillen in bedrijfsinkomens zijn groot: 20 procent van de bedrijven heeft een negatief inkomen, terwijl ook 20 procent meer dan 131.000 euro per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje) verdient.
Dit blijkt uit de jaarlijkse inkomensraming van Wageningen Economic Research onder leiding van agrarisch bedrijfseconoom Harold van der Meulen: „In 2024 is een sterke inkomensgroei bij telers van snijbloemen te zien door hogere bloemenprijzen, wat vooral toe te schrijven is aan een minder grote aanvoer uit het buitenland en lagere netto-energiekosten.”
Pas op de plaats voor varkenshouders
„Voor de varkenshouders werd 2024 een jaar van een pas op de plaats na een zeer goed 2023. De inkomens dalen fors, omdat de Europese concurrentie toeneemt. De lagere voerprijs compenseert dat niet. De inkomens in de pluimveehouderij liggen gemiddeld op een hoog niveau. Wereldwijd is het aanbod van eieren krap, doordat veel landen kampen met vogelgriep”, zegt Van der Meulen.
„Door gestegen melkprijzen als gevolg van een toegenomen vraag naar zuivelproducten stijgt het inkomen van melkveehouders, ondanks een toename van de kosten. Opvallend is ook de sterke daling van het inkomen van melkgeitenhouders door een gedaalde melkprijs vanwege overaanbod.”
„Akkerbouwers noteren voor de oogst 2024 gemiddeld lagere prijzen bij hogere kg-opbrengsten van de meeste gewassen. Door gestegen kosten daalt het inkomen tot iets boven het gemiddelde voor 2019-2023.”
Onbetaalde arbeidsjaareenheid
Wageningen Economic Research berekent het agrarisch inkomen per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). Agrarische ondernemers en hun gezinsleden verrichten in de meeste sectoren vaak het merendeel van de arbeid zelf, maar krijgen meestal geen salaris. Een arbeidskracht die in een jaar 2.000 uur of meer werkt, wordt gezien als één aje. Wie minder werkt, telt voor minder dan één aje. Wageningen Economic Research deelt het inkomen uit bedrijf in deze situatie door het aantal onbetaalde aje. Op deze manier zijn de inkomens van verschillende bedrijfstypen beter met elkaar te vergelijken. Het gemiddeld aantal onbetaalde aje per bedrijfstype verschilt namelijk sterk.
Tekst: Tom Schotman
Groeide op een vleeskuikenbedrijf in het Achterhoekse Vragender op. Schrijft sinds augustus 2013 voor Pluimveeweb.nl, vakblad Pluimveeweb, Pigbusiness.nl, vakblad Pig Business en de regionale agrarische vakbladen van Agrio.
Beeld: Natasja Beverloo
Bron: Wageningen Economic Research