Wiersma gaat slachtsnelheid niet verlagen, Nepluvi blij met antwoorden minister
Ouwehand stelt verschillende vragen over het effect van een verhoogde slachtsnelheid op het dierenwelzijn en/of de voedselveiligheid. Zo wil ze weten of de minister het met haar eens is dat bij hoge slachttempo’s niet kan worden voorkomen dat er regelmatig iets misgaat, waardoor er ‘ernstig dierenleed’ ontstaat.
Als voorbeelden noemt de PvdD dieren die bij vol bewustzijn in kokendhete broeibakken terechtkomen of bij vol bewustzijn worden geslacht.
Dierenwelzijn geschaad
Wiersma bevestigt als een slachthuis haar procedures niet goed borgt, dat het dierenwelzijn kan worden geschaad. ‘Dit volgt ook uit het literatuuronderzoek en de praktijkonderzoek dat mijn ministerie in 2021 en 2022 heeft laten uitvoeren door onder andere Wageningen University & Research. Over het algemeen borgen slachthuizen hun procedures echter goed en vinden slachtprocessen daarmee plaats volgens vastgestelde wet- en regelgeving’, schrijft de minister.
Effect hogere slachtsnelheid
De BBB-minister onderschrijft dan ook niet de stelling van haar voorganger Carola Schouten dat de druk op het slachtproces vanwege de economische belangen te groot is geworden om de belangen van dierenwelzijn en voedselveiligheid goed te kunnen borgen. ‘Volgens de conclusies uit de eerder genoemde onderzoeken kunnen dierenwelzijn en voedselveiligheid, mits specifieke maatregelen (passend voor het slachthuis) worden toegepast, geborgd blijven bij een hogere slachtsnelheid.’ De minister ziet daarom, ondanks dat de Kamer hier wel om vraagt, niks in het verlagen van de slachtsnelheid.
Waterbadbedwelming
De Kamer vroeg in 2014 ook al om een verbod op het levend, op de kop, aanhangen van kippen, eenden en kalkoenen aan de slachtlijn, voorafgaand aan waterbadbedwelming. De minister ziet geen reden om deze methode uit te faseren en wil hiervoor geen extra nationale regels invoeren. ‘De waterbadbedwelming is een toegestane methode uit de Europese Verordening ter bescherming van dieren bij het doden, die niet eenzijdig door een lidstaat kan worden verboden. Ik vind dat bedrijven zich moeten houden aan de voorschriften van de EU-Verordening, en de bedwelmingsmethoden mogen hanteren die daarin worden beschreven.’
Positieve grondhouding minister
Nepluvi is verheugd om de positieve toon van minister Wiersma te lezen in haar antwoorden op de Kamervragen van de Partij voor de Dieren, laat voorzitter Gert-Jan Oplaat, tevens Eerste Kamerlid namens BBB, weten. „Het is bemoedigend dat de minister erkent dat er in de pluimveeverwerkende industrie veel goed gaat, en dat zij waardering toont voor de inspanningen van de sector. Daarnaast is het voor Nepluvi belangrijk dat de minister heeft aangegeven het waterbad niet uit te faseren en niet meegaat in de, zoals we gewend zijn, suggestieve vraagstelling vanuit de Partij voor de Dieren.”
Geen nationale koppen op beleid
Ook geeft de minister aan dat het geen nationale koppen op Europese regelgeving wil. Oplaat: „Dit geeft de sector de stabiliteit die nodig is om door te gaan met het verbeteren van dierenwelzijn en het naleven van de Europese standaarden.” Deze stabiliteit biedt volgens Nepluvi ook de ruimte om gericht te investeren in verdere verduurzaming en innovaties die het dierenwelzijn bevorderen. „Dit zorgt ervoor dat de sector verantwoord kan blijven groeien binnen de bestaande kaders.”
Nepluvi kijkt ernaar uit om samen te blijven werken met het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) om verdere verbeteringen te realiseren in zowel dierenwelzijn als in de sector in het algemeen.