Positieve in-ovo ervaringen Familie Van Bijsterveldt
‘4 punten betere voerconversie door in-ovo vaccinatie’
In 1988 had de familie Van Bijsterveldt een vleeskuikenbedrijf op een andere locatie. Dat bedrijf hebben ze verkocht en Ton startte een vleeskuikenvermeerderingsbedrijf. In 2014, toen zonen Rens en Joost in het bedrijf kwamen, startten ze met het derde bedrijf een opfokbedrijf voor vleeskuikenouderdieren. In 2019 volgde een uitbreiding met drie nieuwe stallen voor vleeskuikens. Alle locaties liggen er supernetjes bij. Bioveiligheid vinden ze allemaal superbelangrijk.
Risico spreiden
De bedoeling van Ton was en is om de risico’s te spreiden. Alle voorschakels heeft hij in eigen hand: de eigen opfok van ouderdieren gaat naar hun ouderdierenstal, en deze produceren weer de kuikens voor hun vleeskuikenstallen.
Ton en Rens zijn beiden fulltime actief binnen het bedrijf. Joost vult aan waar nodig, naast zijn fulltime baan. Hij kwam met het voorstel om in-ovo vaccins te gaan gebruiken. Bij in-ovo wordt het vaccin ingespoten in het ei op de 18e broeddag en vanaf dan start de immuniteitsopbouw bij het ongeboren kuiken.
Dip in voeropname
„Bij elke ronde liepen we tegen dezelfde problemen aan: bij de vaccinatie rond de 21ste dag was er een dip in de voeropname. De dieren waren wat verzwakt”, zegt Geert van den Abeele die al jarenlang de bedrijfsdierenarts is en de levende vaccin entingen begeleidde. Elke vaccinatie is een kleine reactie want er wordt een hoeveelheid levend verzwakt virus ingebracht. Er is dan verhoogd risico op coccidiose en E.coli en dus minder groei en slechtere voeropname. De kuikens moeten tenslotte veel energie steken in het opbouwen van de afweer tegen het virus. Energie, afkomstig uit voer, gaat dan niet naar groei en spieren, maar naar de afweerreactie. Dit gaf stress niet alleen bij de kippen maar ook bij de familie Van Bijsterveldt.
Eenvoudiger entschema
Dierenarts Geert van den Abeele schakelde voor het in-ovo traject dierenarts Magdalena Sitter van MSD Animal Health in voor ondersteuning. Zij liet PCR- en sequentieanalyses uitvoeren en titers bepalen. „Alle waarden bleken steeds goed. Bij in-ovo vaccinatie krijgt elk ei, dus ook elk kuiken, exact dezelfde dosis vaccin. Bij toediening in het drinkwater is de variatie veel groter, want er kan nooit gegarandeerd worden dat elk kuiken precies evenveel drinkt”, legt Van den Abeele uit.
‘Bij in-ovo vaccinatie krijgt elk ei, dus ook elk kuiken, exact dezelfde dosis vaccin’
In de broederij vaccineerden ze in-ovo tegen Newcastle Disease (NCD) en Gumboro met een vectorvaccin. Dit maakt het vaccinatieprogramma op het vleeskuikenbedrijf heel wat eenvoudiger. Vroeger werd er gevaccineerd op dag 1, dag 14 en dag 21 maar met de toegepaste in-ovo techniek is alleen nog een vaccinatie op dag 1 nodig, de IB spray.
Werking in-ovo en vectorvaccins
Bij de productie van een vectorvaccin wordt in een niet ziekteverwekkend virus één of meerdere stukjes genetisch materiaal ingevoegd van een ander virus. Dit vectorvaccin draagt zo ook de voor de afweerreactie belangrijke eigenschappen van een ander dan het dragervirus bij zich, en zo kunnen meerdere klassieke vaccins vervangen worden door een vectorvaccin. Nu is het al mogelijk om vectorvaccins te ontwikkelen, waarmee bescherming tegen drie ziekten door één enkel vaccin mogelijk is.
Dit staat in tegenstelling tot de traditionele levende vaccins voor toediening via drinkwater of spray en immuuncomplex vaccins maar waarvoor nog steeds volledige (verzwakte) virussen gebruikt worden. Bij die vaccins is voor elke aandoening een apart vaccin nodig.
Minder antibiotica
Van Bijsterveldt koos vier jaar geleden voor uitkomst in de stal met het Nestborn systeem. Op dag 1 sprayden ze IB op het bedrijf. „Het arbeidsgemak dat in-ovo vaccinatie biedt en het voorkomen van mogelijke entreacties met een vectorvaccin, vermijdt stressmomenten bij de kuikens en zorgt ook voor rust en zekerheid voor ons. Dat werkt fijn”, zegt Ton enthousiast.
Sinds de inzet van in-ovo vaccinatie gebruikt Van Bijsterveldt minder antibiotica. „We zijn in het AB register van een score geel naar een score groen gegaan. Dit betekent niet alleen een besparing in de portemonnee, maar elke pluimveehouder die het antibioticagebruik kan verminderen is trots en helpt mee aan de doelstellingen van de sector. Als dit resultaat bovendien een logisch gevolg is van een strategische keuze, kan je daar alleen maar blij van worden”, besluit Ton.
BNL-NON-240600001
Tekst: AgriContent
Beeld: MSD Animal Health