Flexitariërs niet tuk op plantaardige vleesvervangers
Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de Wageningen Universiteit. WUR-onderzoekers Muriel Verain en Hans Dagevos vroegen bijna tweeduizend Nederlandse volwassenen of ze de vlees- en zuivelconsumptie de komende jaren wilden verlagen. Hierop gaf de helft aan dat niet van plan te zijn. 30 procent wilde dat wel, en 20 procent scoorde neutraal.
Ook vroegen zij de consumenten hoe ze hun vleesconsumptie wilden verminderen. Gingen ze kleinere vleesporties eten, vleesvervangers kopen, het vlees vervangen door andere eiwitbronnen zoals peulvruchten of noten, of vlees en zuivel gewoon weglaten?
Daaruit bleek dat de consumenten vooral bereid waren om de porties te verkleinen en om rood vlees te vervangen door wit vlees ‘Wat vanuit milieuoogpunt positief is, maar niet bijdraagt aan een verlaging in dierlijke eiwitten’, aldus de onderzoekers. Vlees vervangen door plantaardige vleesvervangers bleek de minst populaire strategie.
Grote verschillen
Maar toen de twee onderzoekers de groep consumenten nader onder de loep namen, bleken er grote verschillen. Onder flexitariërs die een of twee keer per week vlees aten bij het avondeten, waren vleesvervangers populair. Onder consumenten die drie tot vijf dagen in de week vlees aten, waren de vleesvervangers echter niet populair. En hardcore ‘elke-dag-vleeseters’ wilden ze helemaal niet. ‘De plantaardige vleesvervangers zijn dus niet populair onder mainstream-flexitariërs die de helft van de week vlees eten’, concluderen Dagevos en Verain.
Liever peulvruchten dan vega-balletjes
Deze uitkomst werd bevestigd toen aan de consumenten werd gevraagd wat hun favoriete alternatief voor vlees zou zijn. De mainstream flexitariërs waarderen peulvruchten, noten, zaden en paddenstoelen hoger dan de vegetarische burgers, balletjes of gehakt.
Twee uitkomsten
Deze studie levert twee contra-intuïtieve uitkomsten op, zeggen de onderzoekers. Enerzijds blijkt het heersende idee dat plantaardige vleesvervangers favoriet zijn onder flexitariërs als laagdrempelig alternatief voor vleesconsumptie, niet hard te maken.
Anderzijds blijken deze vleesvervangers juist wel populair onder de 6 procent van de consumenten die helemaal geen vlees eten, en bij de 9 procent die hooguit een of twee keer per week vlees eet. ‘Dit ontkracht het idee dat (semi-)vegetariërs weinig trek in plantaardige vleesvervangers zouden hebben’, volgens Dagevos en Verain.