Stikstof- en fosfaatproductie pluimvee stijgt, maar blijft onder sectorplafond
De gemiddelde fosfaatproductie van de Nederlandse veestapel is in het tweede kwartaal van 2024 met 0,5 miljoen kilo gestegen. Deze toename is toe te schrijven aan de pluimvee- en varkenshouderij. De fosfaatproductie van melkvee daarentegen daalde in deze periode met 0,2 miljoen kilo ten opzichte van het eerste kwartaal. Dit blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De gemiddelde fosfaatproductie van de melkveestapel bedroeg in de periode van april tot en met juni van dit jaar 76,4 miljoen kilo. Die van de varkensstapel steeg in het tweede kwartaal met 0,4 miljoen kilo tot 32,8 miljoen kilo. De productie van fosfaat door overige dieren daalde met 0,2 miljoen kilo tot 16 miljoen kilo.
Ondanks de daling blijft de fosfaatproductie van melkvee 2,8 miljoen kilo boven het sectorplafond voor 2024 van 73,6 miljoen kilo. De melkveesector is de enige waarvan de fosfaatproductie met 3,8 procent boven het plafond ligt. De totale fosfaatproductie ligt op basis van cijfers uit het tweede kwartaal met 148 miljoen kilo onder het nationale fosfaatplafond van 150,7 miljoen kilo, zo blijkt uit de cijfers van het CBS.
Stikstofproductie
Het CBS verwacht dat de fosfaatexcretie (-1,8 procent) en stikstofexcretie (-5,7 procent) van de Nederlandse veestapel in 2024 onder het huidige nationale plafond zullen blijven. In 2025 wordt het nationale plafond verlaagd tot respectievelijk 135 miljoen kilo fosfaat en 440 miljoen kilo stikstof. Als de verwachte excreties voor 2024 hiertegen worden afgezet, zal in 2025 – onder de huidige omstandigheden – het nationale plafond volgens het CBS worden overschreden met respectievelijk 9,6 procent voor fosfaat en 4,9 procent voor stikstof.