Vlaamse pluimveehouders klem tussen stikstofeisen en kooiverbod
Hoewel ze hevig bekritiseerd worden door dierenliefhebbers, is de gecontroleerde omgeving van een kooisysteem erg doeltreffend om fijnstof en schadelijke emissies te reduceren. Volgens de Vlaamse Landsbond Pluimvee werkt 36 procent van de pluimveehouders met verrijkte kooisystemen. Deze kooisystemen werden geïntroduceerd als alternatief voor legbatterijen.
Verrijkte kooien zijn iets groter, met een oppervlakte van 750 cm² per kip in plaats van 550 cm². Ze zijn voorzien van een zitstok, een krabmat en nestruimte. Toch blijven het kooien. In navolging van de Europese End The Cage Age Act, werken de lidstaten aan wetgeving om deze systemen uit te bannen. Volgens de Vlaamse codex Dierenwelzijn moeten alle verrijkte kooien die in 2025 nog bestaan, tegen 2036 vervangen worden door een volièresysteem.
Alternatieven
Dus kijken Vlaamse pluimveehouders naar alternatieven. Een kip die vrij pikt en scharrelt met de pootjes in de aarde en de zon op haar vederdek, is het pastorale ideaalbeeld van de vrije uitloop. Voor het milieu is dat echter funest. De uitstootwaarde van een kip in vrije uitloop is onbekend in Vlaanderen omdat het lastig meetbaar is, maar volgens het Vlaams Departement Omgeving zullen deze dieren geteld worden als levend in niet-AEA (emissiearme) stallen. Een leghennenhouder die zijn kooisystemen wil aanpassen naar diervriendelijke, open stallen, zal zijn pluimveestapel met zo’n 60 procent moeten afbouwen.
En dan blijven er nog andere uitdagingen op bedrijfsniveau. „Denk maar aan de vogelgriepdreiging of worminfecties”, zegt Tom Van Hertem, expert bij het Proefbedrijf Pluimveehouderij tegen het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw (Vilt). „De ophokplicht is nu opgeheven, maar we verwachten dat die in het najaar kan terugkomen. Bij buitenloop heb je ook meer predatie van vossen en roofvogels. Tot slot zal een boer die voor dit systeem kiest, meer ruimte moeten voorzien. Dat is een uitdaging in Vlaanderen met de steeds duurdere grondprijzen.”
Vrije uitloop, vrije gassen
Het grootste, onderbelichte probleem van deze systemen, is dat ze ondanks hun diervriendelijkheid een zware impact hebben op het milieu. Of tenminste, dat wordt aangenomen. De emissiewaarde van kippen in open stallen is een opvallende onbekende wanneer men de overheidstabellen met emissiefactoren raadpleegt.
Het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw (Vilt) contacteerde diverse beleidsmakers, sectororganisaties en -specialisten, maar bleef met veel vragen achter. Ook gespecialiseerde centra konden ons niet vertellen hoeveel de uitstoot van een buitenkip bedraagt, maar de aannames zijn dat ze beduidend hoger liggen dan bij een gesloten systeem. „Het is moeilijk meetbaar”, zegt Van Hertem. „Bij gesloten stallen kan je de emissies aan de ventilatoren meten. Bij stallen met vrije uitloop heb je natuurlijke ventilatie, waarbij er dus ook emissies ongecontroleerd vrijkomen. Voor zover ik weet, bestaan er geen reductietechnieken voor vrije uitloop en biologische leghennen.”
Gulden middenweg
Om het milieu te redden én dieren een beter leven te bieden, lijken scharrelstallen en volièrestallen dus de gulden middenweg. Net als verrijkte kooien zijn dit gecontroleerde omgevingen. Kippen leven nog steeds binnen, maar in een ruime, afgesloten, emissiearme stal. Met behulp van luchtwassers, mestdrogers en andere technieken wordt de uitstoot ingeperkt. Desondanks is deze oplossing niet ideaal, kadert Van Hertem. „Dit zijn de meest gebruikelijke systemen in Vlaanderen, maar ze produceren meer uitstoot en stof dan bij verrijkte kooien.”
Ter vergelijking: een kip in een emissiearme volièrestal stoot per jaar 0,09 kilogram ammoniak uit. Bij een kip in een emissiearme verrijkte kooi, is dat zes keer minder (0,015 ammoniak per dierplaats per jaar). Het is het vermelden waard dat de verplichte emissiereductie enkel geldt voor niet-emissiearme stallen, maar hoe dan ook blijft de uitstoot van een emissiearme stal groter wanneer hij niet werkt met een kooisysteem.
Niet-emissiearme stallen moeten tegen 2030 hun stikstofuitstoot met 60 procent reduceren tegenover de situatie van 2021. Alleen biobedrijven met een depositiewaarde lager dan 1 procent, of zéér kleinschalige pluimveebedrijven, zijn vrijgesteld.
Diervriendelijkheid nuanceren
Ook de diervriendelijkheid van een scharrelsysteem versus een kooisysteem, valt te nuanceren. „Aangezien de kippen niet leven in kooien, maar in één stal waar ze vrij kunnen scharrelen en rondlopen, vertonen ze meer natuurlijk gedrag”, zegt Van Hertem. „Dat heeft wel een keerzijde. In een verrijkte kooi zitten slechts een vijftigtal dieren samen. Ze hebben geen scharrelmateriaal en leven op netten. Voordeel is dat de mest zo door deze mazen valt, en de kip dus niet in contact komt met haar uitwerpselen. Zo heb je minder ziekteoverdracht. De mest wordt op zijn beurt opgevangen om ammoniakvorming te voorkomen en fijnstof te beperken.”
„De verrijkte kooien staan echter ter discussie, omdat de kip er geen natuurlijk gedrag kan vertonen. In een scharrelstal heb je dan echter weer andere problemen. Kippen leven er in grotere groepen, en dat leidt tot een andere dynamiek met meer pikgedrag. Het is ook een minder hygiënisch systeem. Coli-infecties bijvoorbeeld komen vaker voor in scharrelstallen dan in kooisystemen. Kippen in verrijkte kooien leven langer dan kippen in scharrelstallen.”
Haalbare reductie?
Beleidsmedewerker Martijn Chombaere van de Landsbond Pluimvee voorspelt niet veel goeds met de uitfasering van verrijkte kooien. „Mensen willen meer dierenwelzijn, maar dat is vaak gekoppeld aan een hogere milieu-uitstoot”, zegt hij. „We hebben rond de 36 procent verrijkte kooibedrijven. Als zij allemaal gaan moeten omschakelen naar een systeem met meer uitstoot en zo geen vergunning krijgen, dan wordt dat problematisch.”
Hoe de Vlaamse pluimveehouders de strengere dierenwelzijnsnormen zullen combineren met de milieuwetgeving, is de vraag. Dat er heel wat pluimveehouders tegen 2030 zullen afhaken, lijkt niet onwaarschijnlijk. Met een eierproductie die vandaag al niet aan de vraag kan voldoen, zal België wellicht nog meer afhankelijk worden van de import van eieren.
Tekst: Tom Schotman
Groeide op een vleeskuikenbedrijf in het Achterhoekse Vragender op. Schrijft sinds augustus 2013 voor Pluimveeweb.nl, vakblad Pluimveeweb, Pigbusiness.nl, vakblad Pig Business en de regionale agrarische vakbladen van Agrio.
Beeld: Tom Schotman
Bron: Vilt.be