Opinie: Nederland draait aan de verkeerde knoppen
Na de actie in Brussel op 16 april was ik bij het gesprek met de ambtenaren van Milieucommissaris Sinkevičius en boerenorganisaties. Het werd daar pijnlijk duidelijk dat de krimp- en extensiveringsagenda van het voormalige en huidige (demissionaire) kabinet ten grondslag ligt aan de afbouw van de derogatie.
Die afbouw, met extreem lage normen voor het gebruik van dierlijke mest, wordt misbruikt om dat te realiseren. Er wordt tot op de dag van vandaag aan de verkeerde knoppen gedraaid, wat ook bleek uit het teleurstellende mestdebat van vorige week. Er kwam geen enkele oplossing voor de korte termijn en de 'oplossingen' voor de lange termijn borduren voort op het reeds ingezette krimpscenario.
Boeren zijn de dupe van een politiek krachtenveld
Als jonge boer kan ik hier helemaal niets mee. Boeren zijn de dupe van een politiek krachtenveld, waarin vooral onze eigen Haagse politiek, met hulp van enkele boerenorganisaties, een flinke duit in het zakje doet. In het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), artikel 39, staat dat boeren voldoende inkomen dienen te behouden. Helaas is de realiteit anders: het ontbreekt onze politiek aan kennis, wil en durf om dat te realiseren.
Moeten we dan terugverlangen naar hoe het was? Nee! We moeten juist af van het doormodderen met het bestaande afbraakbeleid. De discussie over het mestbeleid zou moeten gaan om bodemvruchtbaarheid, gewasopbrengst, kringlopen en waterkwaliteit. Hiervoor zal een werkbaar totaalpakket moeten komen.
Of dat dan binnen de ruimte in de Nitraatrichtlijn past of dat daar een derogatie voor nodig is, is minder belangrijk. Feit is dat de vanzelfsprekendheid om bodem en gewassen te voeden naar behoefte, er niet meer is. Moet de nieuwe minister dan met de vuist op tafel slaan? Misschien, maar wel met een realistisch pakket aan oplossingen onder de arm.
We moeten juist af van het doormodderen met het bestaande afbraakbeleid
In een werkbaar totaalpakket staat zorg voor bodem en gewas centraal en hebben boeren ruimte om te sturen. Laten we het vooral simpel en logisch houden: iedereen begrijpt dat dierlijke mest afbouwen en meer kunstmest of 'Renure' gebruiken een omweg is waar zowel de waterkwaliteit als de portemonnee niet bij gebaat zijn.
Wat betreft de waterkwaliteit zal Nederland Brussel moeten informeren, goed onderbouwd, over de aanwijzing van (niet) kwetsbare zones. Volgens artikel 3 lid 4 van de Nitraatrichtlijn moet dit tenminste elke vier jaar opnieuw gebeuren. Voor blijvende kwetsbare zones kan dan een nieuw actie- en derogatieplan worden opgesteld en voor niet-kwetsbare zones zou onder andere een totaalnorm per hectare gewas voor stikstof (N) en fosfaat (PO43−) kunnen gelden, waarbinnen het aandeel kunstmest versus dierlijke mest flexibel is. Via het GLB kan zo veel mogelijk graslandareaal en vanggewas gestimuleerd worden om uitspoeling tegen te gaan.
Daarnaast is het van groot belang dat Nederland de eigen invulling van de Nitraatrichtlijn onder de loep neemt. Hoe monitoren we en hoe staat het met de normering? Op dit moment ligt bijvoorbeeld de normering voor N en PO43− in oppervlaktewater veel lager dan in Duitsland en België.
Daarnaast is het van groot belang dat Nederland de eigen invulling van de Nitraatrichtlijn onder de loep neemt
Hoeveel tijd hebben we? Geen tijd. Daarom zal er op de korte termijn ruimte gemaakt moeten worden door middel van het het opschorten van de derogatiebeschikking, zodat we voor 2024 en 2025 terugvallen op de normeringen van 2022. Een mededeling aan Brussel volstaat. De minister van LNV zal een gedoogbesluit moeten nemen en de mestwetgeving hierop moeten aanpassen. Deze tijdelijke oplossing zal ruimte geven om aan de slag te gaan, zodat we per 1 januari 2026 beschikken over werkbare regelgeving.
De 30 jaar oude Nitraatrichtlijn wordt momenteel geëvalueerd en mogelijk herzien. Nederland zal met goede aanbevelingen moeten komen over hoe de richtlijn beter aansluit op de specifieke omstandigheden in Nederland. Wetenschappelijke argumenten daarvoor zijn er voldoende.
Wat we nu zeker níet moeten doen is de handdoek in de ring gooien en accepteren dat door het Haagse en Brusselse beleid onze bodems achteruit hollen, we opgezadeld blijven met een scala aan niet-werkende middelmaatregelen en daardoor 'in de shit' blijven zitten. Na alle onrust en onzekerheid is het de hoogste tijd dat er voor zeker 10 jaar stabiel beleid komt. Werk aan de winkel voor een nieuw kabinet om aan de slag te gaan en ‘Brussel’ op het goede spoor te zetten.
Alien van Zijtveld, vice-voorzitter Agractie Nederland en melkveehouder in Rouveen (OV)
Tekst: Alien van Zijtveld
Beeld: Agractie