FDF en Agractie zwaar teleurgesteld in Kamer en kabinet na mestdebat, LTO ziet kans
Bestuurder Sieta van Keimpema van FDF staat vrijdagochtend op Schiphol als ze de telefoon opneemt. Ze is samen met andere (regio)bestuurders onderweg naar Valencia om daar met andere internationale boerenorganisaties te overleggen over de protestactie die staat gepland op 4 juni. Dat is volgens haar hard nodig, nu de Kamer zich achter het mestplan van Adema en de vier sectorpartijen heeft geschaard. Ze is niet blij met de uitkomst van het debat. „De maatregelen die de minister in zijn plan voorstelt, helpen niet om het acute mestprobleem op te lossen. Het enige dat helpt, is het instellen van een overgangsregeling en op termijn het aanpassen van de Nitraatrichtlijn. Dat kan ook, want daar is nul wetenschappelijke onderbouwing voor.”
Kwetsbaar gebied
FDF presenteerde daar half april zelf een voorstel voor, dat juridisch is onderbouwd en is bekeken met een jurist. „In Nederland voldoet 97 procent van de derogatiebedrijven al aan de norm van 50 milligram uit de Europese Nitraatrichtlijn”, weet de woordvoerder van FDF.
Het kabinet moet daarom niet ons hele land aanwijzen als ‘kwetsbaar gebied’, waardoor er generiek beleid nodig is, maar gebruikmaken van een uitzondering die de Nitraatrichtlijn biedt om meer maatwerk toe te passen. ‘De Lidstaten zijn ontheven van de verplichting specifieke kwetsbare zones te bepalen, indien zij overeenkomstig deze richtlijn actieprogramma’s als bedoeld in artikel 5 opstellen en op hun gehele grondgebied toepassen’, zo staat in het FDF-voorstel.
Geen valse hoop scheppen
FDF heeft dit plan met BBB, PVV en SGP besproken. André flach (SGP) en Cor Pierik (BBB) vroegen tijdens het mestdebat aan de minister of er ruimte is om deze optie toe te passen, maar kregen nul op hun rekest. Flach verwees bijvoorbeeld naar Noord-Nederland, waar veel grasland aanwezig is en de waterkwaliteit dus beter is.
De minister gaf aan dat hij dit al onderzocht en besproken heeft in Brussel, maar dat alleen het rivierengebied in aanmerking zou komen, omdat door de hogere stroming het water minder vervuild blijft. „Als je in een niet-kwetsbaar gebied alle normeringen loslaat, dan is het water alsnog binnen de kortste keren vervuild. Daarom is heel Nederland als kwetsbaar gebied aangemerkt.”
Met de komst van de doelen uit de Kaderrichtlijn Water (KRW) is die opgave nog lastiger, vertelde Adema er later nog bij. „Ik wil boeren dus geen valse hoop geven dat dit een oplossing is. Eerst moeten we de maatregelen implementeren zodat de waterkwaliteit gaat verbeteren. Daarna kunnen we pas weer praten over zulke zaken.”
Dat de minister dit niet verder wil uitzoeken en alleen met de vier boerenorganisaties wil praten die een plan hebben ingediend, zegt volgens van Keimpema veel. „De minister doet weer aan verdeel en heers, net als in december toen hij de boeren uit het zuiden de schuld gaf dat er geen landbouwakkoord was. Hij is gewoon een slechte verliezer. Als minister heeft hij niks gepresteerd en nu wil hij dit plan er even doordrukken zonder het mandaat van de sector. Veel andere organisaties staan namelijk niet achter het plan van LTO en anderen. Ik ben benieuwd, want geld is er niet net zoals bij het landbouwakkoord. Dit plan helpt helemaal niet om de waterkwaliteit te verbeteren en het mestprobleem op te lossen.”
Gesprek op ministerie
Flach diende nog wel een motie in die het demissionaire kabinet verzoekt om bij Brussel erop aan te dringen om niet heel Nederland als kwetsbaar gebied aan te wijzen binnen de Europese Nitraatrichtlijn en niet verontreinigde gebieden met veel grasland en weinig waterkwaliteitsgebieden niet als kwetsbaar aan te merken, waaronder in ieder geval het rivierengebied.
Adema vroeg of Flach de motie aan wilde houden en een keer bij het ministerie van LNV op de koffie wil komen om hier inhoudelijk verder over te praten. Die uitnodiging nam de SGP'er aan, en hij hield de motie daarom aan. Daarnaast stuurt de minister binnenkort een Kamerbrief met een technische uitleg over de aanwijzing van kwetsbare gebieden. Echter, waarschuwde de minister, dat zal zijn standpunt niet veranderen dat dit geen optie is voor de korte termijn. „Eerst moeten we leveren."
Vervolg
Een ander punt dat van Keimpema niet snapt, is dat er de angst is voor Europese en nationale juridische procedures, mocht Nederland een overgangsregeling en gedoogbeleid invoeren. FDF vindt dat een non-argument en zocht uit dat Nederland in tien jaar tijd wel 70 keer te maken kreeg met een ingebrekestellingsprocedure en dat daaruit bijna nooit een boete volgde. „Die angst is dus helemaal niet nodig", vindt van Keimpema.
FDF beraadt zich over wat ze nu gaan doen. „Boeren zouden in elk geval minder achter LTO moeten aanlopen, want de maatregelen uit hun naïeve voorstel worden nu door de minister overgenomen en de overgangsregeling, die laat Adema voor wat het is. De huidige Nitraatrichtlijn, zonder wetenschappelijke onderbouwing, is de doodsteek voor de sector.”
Agractie: 'Je moet de derogatiebeschikking openbreken als je een koude sanering wil voorkomen'
Agractie is van mening dat de enige oplossing voor de korte termijn het opschorten van de derogatieafbouw is, stelt vice-voorzitter Alien van Zijtveld. „We moeten terug naar de situatie in 2022. Een nieuw kabinet kan daarna snel aan de slag om met een goed en gefundeerd 'full package' naar Brussel gaan, zoals de Commissie van ons vraagt." Daarin zouden dan wetenschappelijk goed onderbouwde voorstellen moeten zitten voor goed bodembeheer bijvoorbeeld, noemt van Zijtveld.
Geen draagvlak binnen het kabinet
Een meerderheid in de Tweede Kamer lijkt voor de plannen van Adema te gaan. Agractie Nederland snapt daar niets van. „Deze plannen lossen op de korte termijn niets op en stapelen nog meer beperkingen voor ondernemers op het boerenerf. Daarnaast vinden wij het verspilde moeite om minister Adema opnieuw naar Brussel te sturen. Binnen het huidige demissionaire kabinet is er geen draagvlak om af te wijken van krimp. Dat zie je ook terug in de actieprogrmma's, het NPLG en de huidige derogatiebeschikking."
Ook Agractie vindt het net als FDF jammer dat de minister alleen met LTO, NAJK, etc. in gesprek wil. Van Zijtveld: „We vinden dat echt kinderachtig. Met dit soort uitspraken is hij tot het niveau van een kleuterklas gedegradeerd. Minister onwaardig."
Gedoogbesluit
Van Zijtveld blijft erbij dat het nemen van een gedoogbesluit of het herzien van de derogatiebeschikking de enige opties zijn voor de korte termijn. Daarvoor hebben ze ook een brief aan het ministerie van LNV gestuurd. Agractie wacht nog op een reactie, maar weet het antwoord al: dat er niks mogelijk gaat zijn. „Gedogen is het enige voorstel wat op de korte termijn een koude sanering voorkomt. Hij wil het niet, maar het kan wel degelijk. Voor de rest van zijn voorstellen duurt het minstens een jaar of langer voordat het effect gaat hebben op de mestmarkt."
Het risico dat er dan juridische procedures volgen, staat volgens van Zijtveld niet in verhouding tot de gevolgen van de huidige plannen voor de sector. „Je moet de derogatiebeschikking openbreken als je een koude sanering wil voorkomen. Binnen de huidige derogatiebeschikking is er geen ruimte. Ik heb wel twijfels of de gevolgen van de minister wel duidelijk zijn, maar ik kan natuurlijk niet in zijn hoofd kijken."
Volgens LTO Nederland bewijst het mestdebat dat de aanpak van de mestcrisis anders moet.
LTO-voorzitter Ger Koopmans blikt terug: „Als het debat één inzicht opleverde, is het dat een koude sanering alléén te voorkomen is als de Europese Commissie een concessie doet op het afbouwpad van de derogatie." Daar ziet Koopmans ook een kans: „De minister heeft voor het eerst toegezegd bereid te zijn om opnieuw in gesprek te gaan met de Europese Commissie. Over het momentum waarop dat gesprek plaatsvindt, dáár wil ik het met de regering over hebben.”
Koopmans noemt het onvermijdelijk dat het (huidige of volgende) kabinet teruggaat naar Brussel: „Dat kan geen jaar wachten, dit móet sneller gebeuren. Binnen enkele weken stuurt de minister een tijdpad naar de Tweede Kamer. Als we willen voorkomen dat een belangrijk deel van de sector in deze ‘kloof’ valt, zal een gang naar Brussel daar onderdeel van uit moeten maken. Dit probleem kán niet opgelost worden zonder een concessie vanuit Brussel.”
Die uitspraken zijn bijzonder, want de minister gaf tijdens het debat duidelijk aan dat er op de korte termijn geen ruimte is in Brussel en dat een gesprek dus zinloos is. Nederland moet namelijk eerst de maatregelen implementeren en laten zien dat deze effect hebben op de waterkwaliteit. Op termijn zou er dan mogelijk ruimte zijn voor een gesprek over een nieuwe derogatiebeschikking.
Ook vrijdagochtend blijft een woordvoerder van Adema erbij dat er op korte termijn geen ruimte is in Brussel. „Dit is een interpretatie van LTO."